-
1 omarmen
brasa; brasaDicionário Português-Holandês e Holandês-Português > omarmen
-
2 embrace
n. omhelzing--------v. omhelzen; aannemenembrace1[ imbrees] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————embrace2II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 omhelzen ⇒ omarmen, omvatten♦voorbeelden: -
3 enlacer
enlacer [ãlaasee] -
4 brasa
arm, been, passerbeen; arm; omarmen [v], omhelzen [v]; omarmen [v], omhelzen [v], omvademen [v] -
5 brasa
arm, been, passerbeen; arm; omarmen [v], omhelzen [v]; omarmen [v], omhelzen [v], omvademen [v] -
6 обнимать
omhelzen, omarmen -
7 обнять
omhelzen, omarmen -
8 обнимать
vgener. pakken, omarmen, omhelzen, omvangen -
9 охват, окружение предмета
gener. om- (pref) (в этом случае в глаголе на приставку не падает ударение и она не отделяется, напр.: omarmen обнимать)Russisch-Nederlands Universal Dictionary > охват, окружение предмета
-
10 hug
n. omhelzing--------v. omhelzen; koesterenhug1[ hug] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————hug2〈werkwoord; hugged〉1 omarmen ⇒ omhelzen, tegen zich aandrukken2 koesteren ⇒ (zich) vasthouden/vastklampen aan♦voorbeelden:3 hug the shore • dicht bij/onder de kust blijven¶ hug oneself (for/on/over) • met zichzelf ingenomen zijn (vanwege/om) -
11 embrace one another
elkaar omhelzen, elkaar omarmen; de armen om elkaar heen slaan -
12 enclasp
v. omhelzen, omarmen; bij de hand vasthouden; omklemmen -
13 embrasser
embrasser [ãbraasee]1 omhelzen ⇒ omarmen, kussen2 omvatten ⇒ bevatten, beslaan♦voorbeelden:embrasser qc. du regard • iets overzien1 elkaar kussen, zoenenv( s'embrasser) elkaar kussen -
14 étreindre
-
15 serrer
serrer [serree]♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (vast)drukken ⇒ (stevig) vasthouden, klemmen2 dicht op, bij, tegen elkaar zetten ⇒ op elkaar drukken, vastdraaien ⇒ 〈 boekwezen, tekst〉 inschikken4 vlakbij komen ⇒ in het nauw drijven, wegdrukken♦voorbeelden:serrer qn. dans ses bras • iemand in de armen sluiten, omarmenserrer qn. à la gorge • iemand bij de keel grijpen, wurgenserrer les poings • zijn vuisten ballenserrer son sujet • bij zijn onderwerp blijvenserrer une traduction, un texte • zeer nauwkeurig vertalen4 serrer sa droite • uiterst rechts rijden, meer naar rechts rijdenserrer qn. de près • iemand op de hielen zittenserrer de près un problème • diep ingaan op een probleem1 dichter bij elkaar gaan zitten ⇒ opschuiven, opschikkenv1) voorsorteren2) vastdruk-ken7) opbergen -
16 serrer qn. dans ses bras
serrer qn. dans ses brasiemand in de armen sluiten, omarmenDictionnaire français-néerlandais > serrer qn. dans ses bras
-
17 famna
1) omarmen2) omhelzen -
18 omfamna
1) omhelzen2) omarmen -
19 omfamning
1) omarmen2) omhelzen -
20 omfatta
1) inhouden2) omarmen3) omhelzen4) behelzen
- 1
- 2