-
1 nutteloosheid
-
2 nutteloosheid
-
3 nutteloosheid
бесполезность; ненужность, ненадобность; нецелесообразность; полезный; выгодный; пригодный; провести со смыслом* * *сущ.общ. бесполезность, ненужность, непригодность -
4 nutteloosheid
n. uselessness, futility, impracticality -
5 futility
n. nutteloosheid, nietigheid, doelloosheid[ fjoe:tillətie] 〈meervoud: futilities〉1 nutteloosheid ⇒ nietigheid, doelloosheid -
6 stérilité
stérilité [steerielietee]〈v.〉3 onvruchtbaarheid ⇒ dorheid, schraalheid4 vruchteloosheid ⇒ nutteloosheid, onvruchtbaarheidf1) steriliteit -
7 бесполезность
ngener. nutteloosheid -
8 ненужность
ngener. overbodigheid, nutteloosheid -
9 непригодность
ngener. nutteloosheid, ondeugdelijkheid, onwaarde -
10 counterproductiveness
n. nutteloosheid, achterstand in produktiviteit -
11 disutility
n. nutteloosheid; toestand van averechtse werking -
12 idleness
n. ledigheid; werkeloosheid; luiheid; ijdelheid, nutteloosheid -
13 inutilité
-
14 бесполезность
ngener. nutteloosheid -
15 ненужность
ngener. overbodigheid, nutteloosheid -
16 непригодность
ngener. nutteloosheid, ondeugdelijkheid, onwaarde -
17 zinloosheid
-
18 Sinnlosigkeit
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский