-
21 overzichtelijk
• easy-view• neat• well-arranged• well-ordered -
22 blits
blits1〈de〉♦voorbeelden:¶ de blits maken • steal the show, make a good show————————blits2♦voorbeelden: -
23 dat is aardig gevonden
dat is aardig gevondenthat's neat, how clever of youVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat is aardig gevonden
-
24 de ordelijke rijen boeken
de ordelijke rijen boekenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de ordelijke rijen boeken
-
25 een keurig handschrift/keurige bloes
een keurig handschrift/keurige bloesa neat hand/nice blouseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een keurig handschrift/keurige bloes
-
26 een nette stapel
een nette stapela neat/tidy pileVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een nette stapel
-
27 er keurig uitzien
er keurig uitzienlook neat (and tidy)/smartVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > er keurig uitzien
-
28 het zag eruit om door een ringetje te halen
het zag eruit om door een ringetje te halenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het zag eruit om door een ringetje te halen
-
29 iets sec drinken
iets sec drinkendrink something neat/straightVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iets sec drinken
-
30 opgeruimd
-
31 proper
-
32 ring
♦voorbeelden:de boksers komen in de ring • the boxers step into the ringde handdoek in de ring gooien • throw in the towel -
33 schoon
schoon1〈 het〉1 beauty♦voorbeelden:————————schoon23 [loffelijk] fine♦voorbeelden:schoon metselwerk • clean brickworkschoon papier • blank paperschoon water • clean/fresh waterzich schoon praten • talk one's way out of it/somethingde schone kunsten • the fine arts〈 handel〉 schone vrachtbrief • clean B/L50 pond schoon per week verdienen/overhouden • he makes 50 pounds a/per week net(t)/after tax, he clears 50 pounds a/per weekII 〈 bijwoord〉1 [geheel en al] absolutely♦voorbeelden:1 ik heb er schoon genoeg van • I'm heartily/absolutely sick of italles is schoon op • there's absolutely nothing left -
34 sec
-
35 vinden
6 [komen tot gelijke gezindheid] 〈zie voorbeelden 6〉♦voorbeelden:1 zij heeft het helemaal gevonden • she has found her groove/nichedat boek is nergens te vinden • that book is nowhere to be foundwat je vindt mag je houden • finders, keepers〈 figuurlijk〉 ergens voor te vinden zijn • be ready to do something, be in/game for somethingiemand/iets toevallig vinden • happen/chance upon someone/somethingdat is aardig gevonden • that's neat, how clever of youik vind het vandaag koud • I think it's/I find it cold todayik zou het prettig vinden als … • I'd appreciate it if …hoe vind je dat? • what do you think of that?, how does that strike you?iemand aardig vinden • like someone, take to someonedoe maar wat je het beste vindt • do as you see fit/think best, suit yourselfzou je het erg vinden als …? • would you mind if …?ik vind het goed • that's fine by me, it suits me finevind je (ook) niet? • don't you think?het welletjes vinden • call it a daydaar vind ik niets aan • it doesn't do a thing for me5 gehoor vinden • find a sympathetic ear/listener6 het met iemand kunnen vinden • get on/along with someonezich ergens in kunnen vinden • agree with somethingzij hebben elkaar gevonden • 〈 zijn het eens〉 they have come to terms (over it); 〈 ze vormen een paar〉 they have found one another -
36 whisky puur
whisky puura straight/neat whisky -
37 whisky
-
38 zindelijk
- 1
- 2
См. также в других словарях:
neat — S2 [ni:t] adj comparative neater superlative neatest ▬▬▬▬▬▬▬ 1¦(tidy)¦ 2¦(liking things tidy)¦ 3¦(good)¦ 4¦(small)¦ 5¦(clever)¦ 6¦(drinks)¦ ▬▬▬▬▬▬▬ [Date: 1500 1600; : French; … Dictionary of contemporary English
neat — [ nit ] adjective ** ▸ 1 carefully arranged ▸ 2 simple but intelligent ▸ 3 good/nice ▸ 4 small and pleasing ▸ 5 drink: not mixed 1. ) carefully arranged and looking nice: His hair was pulled back into a neat ponytail. She arranged the papers into … Usage of the words and phrases in modern English
Neat — Neat, a. [Compar. {Neater}; superl. {Neatest}.] [OE. nett, F. nett, fr. L. nitidus, fr. nitere to shine. Cf. {Nitid}, {Net}, a., {Natty}.] 1. Free from that which soils, defiles, or disorders; clean; cleanly; tidy. [1913 Webster] If you were to… … The Collaborative International Dictionary of English
neat — neat, tidy, trim, trig, snug, shipshape, spick and span mean manifesting care and orderliness. Neat through all its variations in sense keeps as its basic implication clearness, such as the clearness from dirt or soil that is manifest chiefly in… … New Dictionary of Synonyms
Neat — may refer to: Neat (bartending), a single, unmixed liquor served in a rocks glass. An old word for an individual animal of the species of cattle Bos taurus Neat (TV series), a Canadian television series Neat Records, a British record label Cattle … Wikipedia
Neat — (n[=e]t), n. sing. & pl. [AS. ne[ a]t; akin to OHG. n[=o]z, Icel. naut, Sw. n[ o]t, Dan. n[ o]d, and to AS. ne[ o]tan to make use of, G. geniessen, Goth. niutan to have a share in, have joy of, Lith. nauda use, profit.] (Zo[ o]l.) Cattle of the… … The Collaborative International Dictionary of English
neat — neat·en; neat·herd; neat; neat·ly; neat·ness; un·neat; … English syllables
Neat — Neat, a. [See {neat}, n.] Of or pertaining to the genus {Bos}, or to cattle of that genus; as, neat cattle. [1913 Webster] … The Collaborative International Dictionary of English
NEAT — may stand for: Near Earth Asteroid Tracking, a program run by NASA and the JPL to discover near Earth objects Neuroevolution of augmenting topologies,a genetic algorithm for the generation of evolving artificial neural networks Neue Eisenbahn… … Wikipedia
neat — neat1 [nēt] adj. [Fr net < L nitidus, shining, elegant, smart, trim < nitere, to shine < IE base * nei , to be active, shine > MIr nīam, luster, beauty] 1. unmixed with anything; undiluted; straight: said esp. of liquor drunk without… … English World dictionary
neat — [adj1] arranged well, uncluttered accurate, apple pie order*, chic*, correct, dainty, dapper, elegant, exact, fastidious, finical, finicky, immaculate, in good order, in good shape, methodical, natty, neat as a pin*, nice, orderly, precise, prim … New thesaurus