-
41 over
over1♦voorbeelden:dat is over • that is done with/finishedover was de pret • the party was overII 〈 bijwoord〉1 [van de ene plaats naar de andere] across, over2 [resterend] left, over3 [boven de maat] spare♦voorbeelden:〈 verkeer〉 klaar, over! • cross now!met het vliegtuig ben je in een paar uur over • you get across in a few hours by (aero)planemorgen gaan we over • we are moving tomorrowdeze leerling is over • this pupil has moved upmen liep over en weer • there was a lot of toing and froingzij zijn over uit Canada • they are over from Canadaelkaar maar over en weer verwijten maken • do nothing but pass the blame (onto one another)als er genoeg tijd over is • if there is enough time lefthet is over van gisteren • that is left over from yesterday〈 communicatiemedia〉 over! • over (to you)!3 redenen te over • plenty of/abundant reasons————————over2〈 voorzetsel〉1 [boven] over, above2 [op, langs, aan de andere kant van] across, over3 [met betrekking tot het bedekken van een oppervlak] over, across4 [wat betreft] about5 [via] by way of, via6 [gedurende] over7 [wegens] about9 [na verloop van] after, in10 [meer/verder dan] over, past♦voorbeelden:2 hij werkt over de grens • he works across/over the borderover de heuvels • over/beyond the hillseen koude rilling liep over haar rug • a cold shiver ran down her spinemet de benen over elkaar (geslagen) • with legs crossedwerk verdelen over de mensen • share out work among the peopledwars over het pad • right across the patheen kleed over de tafel leggen • put a cloth over/on the tableover de hele wereld • all over the worldzij heeft iets innemends over zich • she has got something charming about herde winst over het vierde kwartaal • the profit over the fourth quarterover deze zaak heb ik niets te zeggen • on this matter I have nothing to sayzijn gedachten over iets laten gaan • turn something over in one's mindzij communiceren over de mobilofoon • they communicate by mobile telephonezij reed over Nijmegen naar Zwolle • she drove to Zwolle via Nijmegenover de post • by posteen brug over de rivier • a bridge over/across the riverover een periode van … • over a period of …verheugd over • delighted at/withvallen over iets/iemand • 〈 figuurlijk〉 take exception to something/someone9 over een dag of tien/twee minuten • in about ten days(' time)/in two minutes(' time)zaterdag over een week • a week on/from Saturdaytot over zijn oren in de problemen zitten • be up to one's neck in troublehij is over de twee meter (lang) • he is over two metres (tall)het is over vieren • it is past fourhet is kwart over vijf • it is a quarter past fiveeen man van over de zeventig (jaar oud) • a man of over seventy (years old)het is vijf over half zes • it is twenty-five to six -
42 overstappen
3 [van het een op/in het andere stappen, ook figuurlijk] change over ⇒ switch/move over♦voorbeelden:overstappen in de trein naar Groningen • change to the Groningen trainna drie keer overstappen waren we er • we got there after three changeszonder overstappen • direct, without change3 〈 figuurlijk〉 de spreker stapte over naar het volgende onderwerp • the speaker moved on to the next topic -
43 schreien
〈 formeel〉1 [wenen] weep2 [schreeuwen] cry (out)♦voorbeelden:schreien van vreugde • weep for joy2 ten hemel schreiende toestanden • woeful/lamentable conditionsII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [huilend doen vloeien] weep♦voorbeelden:1 bittere/hete tranen schreien • weep bitter/hot tears -
44 stoet
2 [massa] crowd♦voorbeelden: -
45 tot in het diepste van zijn ziel geroerd
tot in het diepste van zijn ziel geroerdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot in het diepste van zijn ziel geroerd
-
46 tot schreiens toe bewogen
tot schreiens toe bewogenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot schreiens toe bewogen
-
47 tot tranen geroerd
tot tranen geroerdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot tranen geroerd
-
48 tot tranen toe bewogen
tot tranen toe bewogenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > tot tranen toe bewogen
-
49 traan
I 〈de〉♦voorbeelden:zich tranen lachen • laugh till one criesde tranen sprongen hem in de ogen • his eyes filled with tearseen traan wegpinken • wipe away a tearin tranen uitbarsten • burst into tears, burst out cryingtranen met tuiten huilen • cry buckets, cry one's eyes outtot tranen geroerd • moved to tearsgeen traan om iets laten • not shed a tear about somethingII 〈 de (mannelijk)〉 -
50 treffen
treffen1〈 het〉2 [samenkomst] meeting3 [sport] [wedstrijd] encounter♦voorbeelden:————————treffen21 [raken] hit2 [ontmoeten, aantreffen] meet3 [met betrekking tot gevoelens] touch, affect4 [betreffen, aangaan] concern, affect5 [met ‘het’] [boffen] be lucky/in luck6 [met betrekking tot iets onaangenaams] hit, strike7 [tot stand brengen] make♦voorbeelden:1 het schot trof doel • the shot hit its mark/ 〈 van een bal ook〉went home/ 〈 figuurlijk〉 struck homegetroffen door de bliksem • struck by lightningde kogel trof haar in de borst • the bullet hit her in the chest5 je treft het (goed) • you're lucky/in luckhij had het slechter kunnen treffen met zijn werk • he could have fared worse/been worse off with his workde zwaar getroffen ouders • the distressed parentsgetroffen worden door • meet with 〈 ongelukken, rampen〉; be visited by 〈 ziekten, epidemieën〉; be involved in 〈 een faillissement〉voorbereidingen treffen • make preparations1 [(goed) uitkomen] turn out (well)♦voorbeelden:1 dat treft (goed) • what luck!, how fortunate! -
51 verliggen
♦voorbeelden:1 de zieke ging verliggen • the patient shifted/moved (over) -
52 vertederen
♦voorbeelden:een vertederend tafereel • a moving sightzij keek het kind vertederd aan • she gave the child a tender look -
53 voortbewegen
1 [doen voortgaan] drive, move on/forward ⇒ propel♦voorbeelden:1 het karretje werd door stroom voortbewogen • the cart/little car was driven by electricityII 〈wederkerend werkwoord; zich voortbewegen〉1 [voortgaan] move on/forward♦voorbeelden:1 de stoet bewoog zich langzaam voort • the procession moved on/forward slowly
См. также в других словарях:
moved — moved; un·moved; re·moved·ly; re·moved·ness; un·moved·ly; … English syllables
moved — pred. adj. affected emotionally. Opposite of {unmoved}. Also See {affected}, {emotional}. [WordNet 1.5] … The Collaborative International Dictionary of English
moved — index inclined Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
Moved — Move Move (m[=oo]v), v. t. [imp. & p. p. {Moved} (m[=oo]vd); p. pr. & vb. n. {Moving}.] [OE. moven, OF. moveir, F. mouvoir, L. movere; cf. Gr. amei bein to change, exchange, go in or out, quit, Skr. m[=i]v, p. p. m[=u]ta, to move, push. Cf.… … The Collaborative International Dictionary of English
moved — adjective Emotionally affected; touched. What happened to that girl in the film was so awful I was extremely moved … Wiktionary
moved on — continued on, moved forward … English contemporary dictionary
moved — adjective being excited or provoked to the expression of an emotion too moved to speak very touched by the stranger s kindness • Syn: ↑affected, ↑stirred, ↑touched • Ant: ↑unmoved … Useful english dictionary
moved house — moved away, moved to a different address, left one s old home and went elsewhere … English contemporary dictionary
moved out — moved away, changed addresses, left one s old place of residence and went elsewhere … English contemporary dictionary
moved away — changed addresses, moved to a different home, left one s old place of residence and went elsewhere … English contemporary dictionary
moved adj — This is a picture of my new house, said Tom, visibly moved … English expressions