-
1 nozzle
mondstukspuitmondspuitneusspuitstukstraalpijptuitzuigmond -
2 mouthpiece
-
3 beak
-
4 bit
n. bit (computers), binaire cijfer--------n. stukje; beetje; klein muntstuk; boor; bit (in de mond v.e. paard)[ bit]2 beetje ⇒ stukje, kleinigheid3 beetje ⇒ ogenblikje, momentje6 schaafijzer/beitel/mes♦voorbeelden:〈 informeel〉 a bit at a time • bij beetjes, stukje voor stukjethat was a bit much for me • dat was me wat te veel〈 informeel〉 bit by bit • bij beetjes, stukje voor stukjetear something to bits • iets in stukken/stukjes scheurennot a bit better • geen haar beternot a bit (of it) • helemaal niet(s), geen zierhe is a bit of a liar • hij is nogal een leugenaara bit of advice • een goede raada bit of news • een nieuwtje3 wait a bit! • wacht even!take the bit between its teeth • op hol slaan 〈 van paard〉; 〈 figuurlijk〉 (te) hard van stapel lopen -
5 extrusion
n. verdrijving, uitdrijving[ ikstroe:zjn]1 uitwerping ⇒ uitdrijving, het naar buiten werken2 extrusie ⇒ uitpersing (door opening/mondstuk) -
6 nozzle
n. tuit; spruit[ nozl] -
7 osculum
n. Huidmondje; mondstuk
См. также в других словарях:
Afrikaner nationalism — ( af. Afrikaner Volkseenheid) is a political ideology that was born in the late 19th century around the idea, that Afrikaners in South Africa were a chosen people and was also strongly influenced by anti British sentiments that grew strong among… … Wikipedia
Afrikaner — Infobox Ethnic group group = Afrikaner people caption = Andries Pretorius· Jan Smuts· Petrus Jacobus Joubert pop = approx. 3.4 millionFact|date=September 2008 regions = *flagcountry|South Africa 2.5 3 million Fact|date=September 2008… … Wikipedia
Африканерский национализм — (африкаанс Volkseenheid) политическая идеология, которая зародилась в конце XIX века вокруг идеи, согласно которой африканеры в Южной Африке «богоизбранный народ»[1][2]. Идеология находилась под сильным влиянием антибританских… … Википедия
Mundstück — *1. Da hat a gut Mondstöck. (Ungar. Bergland.) – Schröer. In Würzburg: Sie hot a guat s Mundstück. (Sartorius, 147.) *2. Er hat ein gutes (geläufiges) Mundstück. – Mayer, II, 106; Braun, I, 2801; Lohrengel, II, 245. Er weiss viel und leicht zu… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
