-
1 misvormen
-
2 misvormen
-
3 misvormen
(d)уродовать, искажать* * *гл.общ. искажать, портить, уродовать -
4 misvormen
v. deform, misform, disfigure, defeature -
5 misvormen
ww -
6 deform
-
7 défigurer
-
8 déformer
déformer [deeformee]2 vervormen ⇒ verdraaien, verkeerd weergeven♦voorbeelden:v1) vervormen, misvormen2) verdraaien, vertekenen -
9 ravager
ravager [raavaazĵee]〈 werkwoord〉1 verwoesten ⇒ vernielen, teisterenv1) verwoesten, teisteren2) misvormen -
10 искажать
vgener. verminken, vervalsen (текст. показания и т.п.), verwringen, mismaken, misvormen, verdraaien, verhaspelen, vervormen -
11 портить
vgener. interfereren, verknallen, bederven, schenden, schennen, verbruien, verderven, verdraaien, (iem.) 't leven zuur maken, beschadigen, broddelen, kapotmaken, mismaken, misvormen, vergallen (жизнь, настроение), verhaspelen -
12 уродовать
vgener. vervormen, mismaken, misvormen -
13 disfigure
-
14 defeature
v. misvormen -
15 disfigurement
n. misvormen, lelijk maken -
16 misshape
v. mismaken, misvormen -
17 déshonorer
déshonorer [deezonnorree]1 onteren ⇒ schenden, schandelijk bejegenen, in diskrediet brengen♦voorbeelden:v1) onteren, te schande maken2) verkrachten3) ontsieren -
18 mutiler
-
19 искажать
vgener. verminken, vervalsen (текст. показания и т.п.), verwringen, mismaken, misvormen, verdraaien, verhaspelen, vervormen -
20 портить
vgener. interfereren, verknallen, bederven, schenden, schennen, verbruien, verderven, verdraaien, (iem.) 't leven zuur maken, beschadigen, broddelen, kapotmaken, mismaken, misvormen, vergallen (жизнь, настроение), verhaspelen
Страницы
- 1
- 2