-
61 entäußern
entäußern, sich〈 met 2e naamval〉 〈 formeel〉1 afzien, afstand doen van2 zich ontdoen van, weggeven -
62 erfreuen
-
63 erliegen
erliegen1 〈 met 3e naamval〉het onderspit delven (voor), bezwijken (voor, aan)♦voorbeelden:einer Krankheit erliegen • aan een ziekte bezwijken -
64 ermangeln
ermangeln1 〈met 2e naamval; formeel〉ontbreken, niet hebben, missen -
65 erwehren
-
66 geben
gebenI 〈overgankelijk & onovergankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:1 das wird noch viel Ärger geben! • daar zal nog heel wat narigheid van komen!ein Wort gab das andere • van het ene woord kwam het andereer wird einen guten Lehrer geben • hij zal een goede leraar wordenes jemandem geben • iemand ervan langs gevengib (es) ihm! • geef het hem!was wird das geben? 〈 informeel〉 was gibt das? • wat zal dat worden?gut gegeben! • goed zo, gedaan!nichts auf eine Sache geben • geen waarde aan iets hechtenden Wagen in die Werkstatt geben • de wagen naar de garage brengenich gäbe viel darum • ik zou er heel wat voor overhebbeneine Meinung von sich geben • een mening uiten1 zich gedragen ⇒ optreden, zich houden♦voorbeelden:III 〈onpersoonlijk werkwoord; met 4e naamval〉♦voorbeelden:¶ das gibts bei uns nicht • dat kennen, hebben wij nietso was gibt es bei mir nicht! • dat mag bij mij niet!was gibt es im Kino? • wat draait er in de bioscoop?es gibt • er is, er zijn, er bestaat, er bestaanhier gibt es nur Briefmarken • hier zijn alleen postzegels verkrijgbaares gab kein Entkommen • er was geen ontkomen aanes wird Regen geben • we krijgen regenes wird ein Unglück geben • daar komen ongelukken vanwas gibts? • wat is er?was gibt es zu essen? • wat krijgen we te eten?〈 informeel〉 was es nicht alles gibt! • wat er (toch) niet allemaal mogelijk is!〈 informeel〉 gibt es dich auch noch? • leef jij ook nog?〈 informeel〉 da gibts nichts! • (a) daar is niets aan te doen!; (b) vast en zeker! • (c) zonder pardon!; (d) geen sprake van!so was gibts • dat komt wel (eens) voorgibts denn so was! • heb je van je leven!〈 informeel〉 gleich gibts was! • dadelijk zwaait er wat!das gibt es nicht! • dat bestaat, kan niet! -
67 gegenüberliegen
-
68 gegenübertreten
gegenübertreten1 tegemoet treden ⇒ verschijnen voor, onder ogen komen -
69 gehorchen
-
70 genesen
-
71 genugtun
genugtun〈 met 3e naamval〉 〈 verouderd〉1 voldoening geven ⇒ voldoen aan, tevredenstellen♦voorbeelden: -
72 genügen
-
73 getreu
-
74 getrösten
-
75 gewärtigen
gewärtigen〈zelden sich gewärtigen; met 2e naamval〉 〈 formeel〉1 verwachten ⇒ voorbereid zijn op, wachten♦voorbeelden: -
76 gleichsehen
gleichsehen♦voorbeelden: -
77 huldigen
huldigen♦voorbeelden:1 einer Ansicht huldigen • een mening huldigen, toegedaan zijndem Fortschritt huldigen • erg voor vooruitgang zijn -
78 imponieren
-
79 inne
inne♦voorbeelden:¶ 〈met 2e naamval; formeel〉 des Verlustes inne sein • zich bewust zijn van het verlies, zich het verlies realiseren -
80 innewerden
Перевод: с немецкого на нидерландский
с нидерландского на немецкий- С нидерландского на:
- Немецкий
- С немецкого на:
- Нидерландский
met+3e+naamval
Страницы