-
1 measurable
meetbaar -
2 rational number
meetbaar getal -
3 measurable
-
4 quantifiable
-
5 calculable
adj. berekenbaar[ kælkjoeləbl] 〈 calculably〉 -
6 commensurable
adj. vergelijkbaar, evenredig[ kəmensj(ə)rəbl] 〈 commensurably〉 -
7 quantitative
-
8 rational
adj. rationeel (logisch; verstandelijk; math.-een volledig getal)[ ræsjnəl] 〈zelfstandig naamwoord: rationality〉4 gezond ⇒ bij zijn/haar verstand♦voorbeelden: -
9 calculableness
n. berekenbaar, meetbaar -
10 calculably
adv. meetbaar, berekenbaar -
11 gaugeable
adj. te meten, meetbaar, peilbaar -
12 mensurable
adj. meetbaar -
13 operationalize
v. bedrijfsklaar maken, functioneel maken; in werking stellen; een begrip definiëren zodat het van uit een meetbaar oogpunt kan worden uitgedrukt -
14 rational number
rationeel cijfer (meetbaar cijfer, cijfer dat zich laat voorstellen als portie van twee gehele getallen (in wiskunde)) -
15 unfathomability
n. onpeilbaarheid, het onpeilbaar zijn; het niet meetbaar zijn; het onbegrijpelijk zijn -
16 intangible
niet-aantoonbaarniet-aanwijsbaarniet-meetbaar
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский