-
1 meer
meer1〈 het〉1 lake♦voorbeelden:de Friese meren • the Frisian lakes————————meer2I 〈 bijwoord〉2 [veeleer] more, rather4 [met ontkenning] anymore, no more, (any) longer5 [vaker] more (often)♦voorbeelden:meer lang dan breed • longer than widermeer of minder • more or lessdes te meer • all the more (so)hij is weinig meer dan … • he is little more/else than …meer en meer • more and more, increasingly2 hij is niet boos, hij is meer verdrietig • he is more sad/sad rather than angry3 wie waren er nog meer? • who else was there?niet meer zijn • be no more/longerdat is niet meer dan redelijk • that is only reasonableniet meer of minder • neither more nor lessik weet het niet meer • I don't know anymore/don't rememberzij is geen kind meer • she is no longer a childik wil er geen woord meer over horen • I don't want to hear another word about ithij had geen appels meer • he had no more/was out of appleszij had geen geld meer • she had no money leftsteeds meer • more and morewel meer • more often, frequently¶ ik kan niet meer • I can't go on anymore/take any morenooit meer! • never again!II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:¶ wat meer is • what's more, moreover————————meer31 more♦voorbeelden:tien gulden of meer • ten guilders or moremeer loon • higher wageswat kan ik nog meer doen? • what else can I do?steeds meer • more and moreonder meer • among others/other thingszonder meer • 〈 zomaar〉 simply, just like that; 〈 beslist〉 naturally, of course; 〈 meteen〉 right away(dat is) zonder meer waar/een feit! • (that's) absolutely true/an absolute fact!meer dan eens • more than once -
2 kwijt
1 [vrij van] rid (of)2 [met betrekking tot het wegschenken/verkopen] rid (of)3 [beroofd van] deprived (of)4 [verloren hebbend] lost♦voorbeelden:hij is al die zorgen kwijt • he is rid of all those troublesdie zijn we gelukkig kwijt • we are well rid of him, good riddance to him2 ik kan niets aan je kwijt? • aren't you going to have anything?wel kwijt willen • be willing to say/admithij zei niet meer dan hij kwijt wou • he didn't say any more than he wanted tode weg kwijt zijn • be lost, have lost one's wayje zou een hoop geld kwijt zijn aan onkosten • you would have to pay a lot for repairsje kunt heel wat kwijt in deze kist • this chest will store a lot of things -
3 anders
I 〈 bijwoord〉2 [op andere tijden] normally3 [in andere omstandigheden] otherwise♦voorbeelden:ik denk er anders over dan zij • I disagree with her thereanders gezegd, … • in other words …het is (met mij) anders gegaan dan ik dacht • things turned out differently than I had expectedhet kan niet anders dan dat ze ziek is • she must be illik kan niet anders zeggen dan … • all I can say is …in jouw geval liggen de zaken anders • in your case things are different(zo is het) en niet anders • that's the way it iswe doen het zo en niet anders • we'll do it this way and no otherde zakenman, anders dan de werknemer, moet aan winst denken • the businessman, unlike the employee, has to consider the profits2 anders zit ik nu aan mijn bureau • normally, I'd be sitting at my desk nownet als anders • the same as everniet meer zo vaak als anders • less often than usual4 waarom zou hij anders zo koppig zijn? • why else should he be so stubborn?verwacht je regen? daar ziet het anders niet naar uit • do you expect rain? it doesn't look like it, though6 wat kon ik anders (doen) (dan …)? • what else could I do (but …)anders niets? 〈 bijvoorbeeld in winkel〉 • will that be all?ga nergens anders heen! • don't go anywhere elseII 〈bijvoeglijk naamwoord; alleen predicatief〉♦voorbeelden:1 iemand/niemand/niets/iets/wat anders • somebody/nobody/nothing/something elsemooi is anders • it is not what I'd call beautifulnog iets anders? • anything else?over iets anders beginnen (te praten) • change the subjecter zit niets anders op dan … • there is nothing for it but to …dat is heel wat anders/iets heel anders • that's quite a different matterhet is (nu eenmaal) niet anders • that's (just) the way it ishet is belachelijk maar het is niet anders • it's ridiculous but there it ishet kan niet anders dan goed zijn • it can only be rightniemand anders dan hij • no one but him -
4 hand
1 [lichaamsdeel] hand♦voorbeelden:in andere handen komen • change handsblote handen • bare handsdie zaak is in goede/slechte handen • that matter is in good/bad handsin goede/verkeerde handen vallen • 〈 figuurlijk〉 fall into the right/wrong handsiemand de helpende hand bieden • lend someone a (helping) handniet met lege handen komen • not come empty-handed〈 figuurlijk〉 uit de losse hand • roughly, in an improvised wayiets met vaste hand doen • do something with a sure touch〈 figuurlijk〉 met vaste/krachtige hand regeren • rule with a firm/iron handhij is in veilige handen • he is in safe handsiemand (de) handen vol werk geven • give someone no end of work/troublede handen vol hebben aan iemand/iets • have one's hands full with someone/somethinghij heeft de handen meer dan vol • he has enough/too much on his platedat kost handen vol geld • that costs lots of moneyiets aan vreemde handen toevertrouwen • entrust something to strangershij heeft de handen niet vrij • he does not have a free hand〈 figuurlijk〉 de vrije hand hebben/krijgen • have/acquire a free handergens zijn handen niet aan vuil willen maken • refuse to soil one's hands with something〈 figuurlijk〉 ik draai er mijn hand niet voor om • 〈 ik heb er geen moeite mee〉 I think nothing of it; 〈 het kan me niet schelen〉 I don't care a rap (for it)iemand de hand drukken/geven/schudden • give someone one's hand, shake hands with someonedan kunnen we elkaar de hand geven • we're in the same boat〈 figuurlijk〉 iemand de hand boven het hoofd houden • 〈 aan zijn kant staan〉 stand by someone; 〈 iemand beschermen die iets misdaan heeft〉 protect someone〈 figuurlijk〉 de handen op elkaar krijgen • earn/get applause〈 figuurlijk〉 de hand op iets/iemand leggen • lay hands on someone/somethingiemands hand lezen • read someone's palmde hand lichten met het reglement • disregard the regulationselkaar de hand reiken • hold out a hand to each other 〈 ook figuurlijk〉; 〈 figuurlijk〉 reach out to each otherhanden schudden • shake handshij steekt geen/nooit een hand uit • he never does a stroke of workde hand over het hart strijken • 〈 figuurlijk〉 be lenient/soft-heartedhij kan zijn handen niet thuishouden • he can't keep his hands to himselfdaar wordt vaak de hand mee gelicht • that is often skimped/not taken seriously(mijn) hand erop! • you have/here's my hand on it!handen omhoog! (of ik schiet) • hands up!/ 〈 informeel〉stick 'em up! (or I'll shoot)handen thuis! • hands off!〈 figuurlijk〉 iets aan de hand hebben • 〈 met iets bezig zijn〉 have something going/on; 〈 bij iets betrokken zijn〉 be involved in somethingaan de hand van deze berekeningen • on the basis of these calculationsiemand een middel aan de hand doen tegen huiduitslag • put someone on to a good remedy for a rashniks aan de hand! • there's nothing the matteraan de hand van deze ervaringen concludeer ik … • in view of these experiences I conclude …iets achter de hand hebben • 〈 figuurlijk〉 have something to fall back on; 〈 heimelijk〉 have something up one's sleevewat geld achter de hand houden • keep some money for a rainy dayik heb mijn gummetje altijd vlak bij de hand • I always have my rubber near at handin de handen klappen • clap one's handsiemand iets in handen spelen • put something someone's wayiemand iets in de hand duwen/stoppen • slip/thrust something into someone's hands; 〈 figuurlijk〉 palm/fob someone off with somethingeen bewijs in handen hebben • have evidencehet onderzoek is in handen van N. • the investigation is being conducted by N.de markt in handen hebben • control/have control of the marketde politie heeft de zaak nu in handen • the police have the case in handde macht in handen hebben • have powerde toestand in de hand hebben • have the situation in handin handen vallen van de politie/de vijand • fall into the hands of the police/enemy〈 figuurlijk〉 iets met beide handen aangrijpen • jump at something; 〈 aanbod, gelegenheid ook〉 seize (upon) somethingmet de hand gemaakt/geschreven • hand-made/handwritten〈 figuurlijk〉 iemand naar zijn hand zetten • force/mould/bend someone to one's will, manage someone, twist someone round one's (little) fingeriets om handen hebben • have something to do〈 figuurlijk〉 iemand onder handen nemen • take someone in hand/to taskiemand op (de) handen dragen • 〈 figuurlijk〉 worship/idolize someonehand over hand toenemen • increase hand over fist, gain ground rapidlyiemand iets ter hand stellen • hand something (over) to someoneiets ter hand nemen • take something up, take something in hand, undertake somethinger komt niets uit zijn handen • he doesn't get anything doneuit de hand lopen • get out of handiemand het werk uit (de) handen nemen • take work off someone's handsiets van de hand doen • sell/part with/dispose of somethingvan hand tot hand gaan • be passed from hand to handgoed/duur van de hand gaan • sell well/at high prices 〈 van koopwaren〉dat is de meest voor de hand liggende conclusie • that is the most obvious conclusiongeen hand voor iemand/iets uitsteken • not lift a finger for someone/somethinghij heeft er geen hand naar uitgestoken • 〈 niets aan gedaan〉 he hasn't done a stroke of work on it; 〈 niets van gegeten〉 he hasn't touched itgeen hand voor ogen kunnen zien • 〈 figuurlijk〉 not be able to see one's hand in front of one('s face)ik heb maar twee handen! • I have only (got) one pair of hands!een verhaal van de hand van • a story (written) by3 de zieke is aan de beterende hand • the patient is on the mend/getting betteraan mijn rechter/linker hand • on my right/left (hand/side)aan de winnende hand zijn • be winning〈 figuurlijk〉 iemand op zijn hand hebben/krijgen • have/get someone on one's side¶ wat is er daar aan de hand? • what's going on there?〈 figuurlijk〉 alsof er niets aan de hand was • as if nothing had happened/was wronger is iets aan de hand • there's something the matter/upiets/iemand in de hand werken • encourage something/someone; 〈 iets ook〉 make for something; 〈 iemand ook〉 play into someone's hands〈 van personen〉 zwaar op de hand zijn • be heavy/ponderousop handen zijn • be (near) at hand/imminent/forthcomingvan de hand in de tand leven • live from hand to moutheen verzoek/voorstel van de hand wijzen • refuse a request 〈 verzoek〉; turn down a proposal 〈 voorstel〉 -
5 genoeg
genoeg1〈 bijwoord〉2 [meer dan wenselijk/prettig] enough♦voorbeelden:jammer genoeg • regrettably, unfortunatelyoud en wijs genoeg zijn • be old and wise enoughhij is niet precies genoeg • he is not precise enoughmen kan niet voorzichtig genoeg zijn • one can't be too carefuldat kon niet genoeg benadrukt worden • that could not be stressed/emphasized (often) enoughvreemd genoeg • strangely enough, strange to say————————genoeg2〈 telwoord〉2 [meer dan wenselijk, prettig] enough♦voorbeelden:tijd genoeg hebben • have plenty of timeheb je genoeg gegeten? • have you had enough (to eat)?ik heb genoeg aan een gekookt ei • a boiled egg will do for mehij kan er niet genoeg van krijgen • he cannot get enough of itik weet genoeg • I've heard enoughdat zegt genoeg • that says enoughaan zichzelf genoeg hebben • be self-sufficient; 〈 met betrekking tot problemen〉 have enough problems of one's owngenoeg hierover! • enough said!er is genoeg voor allemaal • there is enough to go rounder is meer dan genoeg • there's enough and to spareer/ergens genoeg van hebben/krijgen • have/get enough of it/somethinger schoon genoeg van hebben/krijgen • have had it up to herezo is het wel genoeg • that will do -
6 niet
niet11 [metalen beugeltje] staple2 [klinknageltje] rivetII 〈 de (mannelijk)〉1 [met betrekking tot een loterij] blank♦voorbeelden:1 [het niet zijn] nothingness♦voorbeelden:1 dat valt in het niet vergeleken bij … • that pales into insignificance beside …in het niet verdwijnen • vanish/fade into nothingness; vanish into thin air————————niet2〈 bijwoord〉1 [ontkenning] not2 [toch, immers] not♦voorbeelden:ik hoop van niet • I hope notgelieve niet te roken • please do not smokeik ook niet • neither/nor do I/am I/have I/ 〈enz.〉niet alleen …, maar ook … • not only … but also …ik kan niet anders dan zijn voorstel aannemen • I cannot but accept his proposalhet betaalt goed, daar niet van • it's well-paid, that's not the point, butdan niet! • (all right) then no!hij keek niet eens • he didn't even look, he never even lookedlang zo goed niet • nowhere near as/so gooddenk dat maar niet • don't you believe it!volstrekt niet • absolutely notik neem aan van niet • I don't suppose soniet dat … • (it's) not that …, it's not as if …dat viel mee, of niet? • that was all right, wasn't it? 〈enz.〉ze is niet al te slim • she is none too bright2 heb ik het je niet gezegd? • didn't I tell you?hoe vaak heb ik niet gedacht … • how often have I thought …niet waar? • isn't it?, aren't they?, doesn't he?, can't we? 〈enz.〉————————niet3♦voorbeelden:te niet doen • nullify, annul, cancel; set aside, override 〈 wet, besluit〉; dispose of 〈 theorie〉; undo 〈 resultaat van iets〉; dash, defeat 〈 hoop〉; put an end to 〈 overeenkomst〉een schuld te niet doen • cancel (out) a debtop deze wijze heeft hij al mijn werk te niet gedaan • in this way he undid all my workdat is niet meer dan een suggestie • that's nothing more than a suggestion -
7 pakken
1 [te voorschijn halen] get, take, fetch3 [betrappen] catch5 [gebruik maken van] take6 [met betrekking tot drank] have7 [bevangen zijn door] catch, get8 [benadelen] get9 [proppen] compress10 [mishandelen] do (someone) over♦voorbeelden:een extra kopje pakken • fetch an extra cupschone lakens uit de kast pakken • get clean sheets from the cupboardeen pen pakken • get a pendan moet je mij pakken • (try and) catch me if you darepak ze! • give it to them!; 〈 tegen hond〉 get them!hij pakte haar bij de arm • he grabbed her by the armiets te pakken krijgen • lay one's hands on somethingde verkeerde te pakken hebben • get hold of the wrong personals ik hem te pakken krijg • if I catch him/lay hands on himpak me dan, als je kan! • catch me if you can!pak ze van je eigen leeftijd • tackle your own agehet lelijk te pakken hebben • 〈erg verkouden/ziek zijn〉 be in a bad way; 〈 erg verliefd zijn〉 be lovesick8 de zwaksten/minima worden altijd gepakt • the weakest/minimum wage earners always get itmij pakken ze niet meer • they won't catch me againiemand op iets pakken • get someone on somethingaan alle kanten gepakt worden • get it on all sides9 op elkaar gepakt in de bus staan • be squashed/packed together in the busze hebben me flink/goed te pakken gehad • 〈onder handen/bij de neus nemen〉 they really had me (there); 〈 bij de neus nemen ook〉 they really made me look silly1 [boeien] grip, hold, fetch♦voorbeelden:het betoog pakte de toehoorders • the speech held the audience2 [zich laten samenvoegen] bind3 [koffers inpakken] pack (up)♦voorbeelden:3 we moeten nog pakken • we still have to pack/do the packing -
8 wel
wel1I 〈de〉II 〈 het〉1 [het goede] welfare, well-being♦voorbeelden:'s levens wel en wee • the vicissitudes of life————————wel2I 〈 bijwoord〉1 [om een bevestiging uit te drukken] 〈zie voorbeelden 1〉2 [om een ontkenning tegen te spreken] 〈zie voorbeelden 2〉3 [goed, juist] well4 [nogal] rather, quite5 [vermoedelijk] probably6 [weliswaar] 〈zie voorbeelden 6〉7 [om bereidwilligheid uit te drukken] 〈zie voorbeelden 7〉8 [ter geruststelling] 〈zie voorbeelden 8〉9 [ter vermaning] 〈zie voorbeelden 9〉10 [om aan te duiden dat er sprake is van een grote hoeveelheid] 〈 met enkelvoud〉 as much as; 〈 met meervoud〉 as many as; 〈 met bijwoord van frequentie〉 as often as11 [minstens] at least, just as15 [in verbinding met ‘en’, na een bijvoeglijk naamwoord] [helemaal] completely, all16 [na een zelfstandig naamwoord; om aan te geven dat de genoemde zaak of persoon ongewone kenmerken heeft] quite (a)♦voorbeelden:1 ik heb je wel gezien! • I saw you!heeft hij het wel gedaan? • did he really do it?hij komt wel • he will come (all right)dat mag wel • that's all right/allowedhij moet wel • he's got tokom jij? misschien wel! • will you come?, I might!ik geloof van wel • I think sohij zegt van wel! • he says yes, he has/will/can 〈enz.〉‘ik doe het niet’, ‘je doet het wel!’ • ‘I won't do it’, ‘oh yes you will!’jij wil niet? ik wel! • you don't want to? well I do!wat deed hij dan wel? • what díd he do, then?meer wel dan niet • more often than notliever wel dan niet • as soon as notniet(es)! wél(les) • 〈 Brits-Engels〉 'tisn't! 'tis!; 〈 Amerikaans-Engels〉 it isn't, it is so/too!; 〈 afhankelijk van werkwoord in voorafgaande zin〉 didn't! did!als hij het niet weet, wie dan wel? • if he doesn't know, who does?als ik me wel herinner • if I remember correctlyen (dat) nog wel op zondag • and on a Sunday, too!‘hoe is het ermee?’ ‘het gaat wel’ • ‘how are you?’ ‘all right’ik mag haar wel • I rather like herik mag dat wel • I quite like thathet kan er wel mee door • it'll dodat zal wel niet • I suppose notje zult wel denken • what will you think?we kunnen nu wel zeggen dat hij de winnaar is • we can assume he's the winnerhij zal het wel niet geweest zijn • I don't think it was himdat kan wel (zijn) • that may be (so)hij zal nu wel in bed liggen • he'll be in bed by now6 dat is wel juist, maar … • true enough, but …Jaap heeft het wel gezegd, maar … • Jaap did say so, but …dát wel • granted, agreedlaat maar, ik ga wel/ik doe het wel • never mind, I'll go/I'll do it8 maak je maar geen zorgen, hij redt zich wel • don't worry, he'll managehet gaat wel weer over • it'll passweet je wel wat dat kost! • do you know what it costs!wil je wel eens luisteren! • will you just listen (to me)!Piet is wel 10 kilo afgevallen • Piet must have lost a good 10 kiloswat moet dat wel niet kosten • I hate to think what that costswel twee keer per week • as often as twice a weekdat is wel zo makkelijk • it would be a lot easier that wayhet lijkt me wel zo verstandig • it seems sensible to mewel een week later • a full week laterdat heb ik wel gezegd • I told you so (didn't I?)dat zeggen er wel meer • they all say that13 wat zullen de mensen er wel van zeggen? • what'll people say?14 och, ik mag hem wel • oh, I think he's all righthij weet wel degelijk dat … • he knows very well that …je kent Piet toch wel? • you know Piet, don't you?je hebt het toch wel vaker gedaan? • surely you've done that before16 hij is me de bedrijfsleider wel • he calls himself a manager?dat was me het dagje wel • that was quite a daydat komt wel eens voor • it happens at timesheb je wel eens Japans gegeten? • have you ever eaten Japanese food?enkelen, en wel de rijksten, … • a few, (namely) the richest, …het kan niet, en wel omdat … • it's not possible, (and that) because …II 〈 bijvoeglijk naamwoord〉1 [formeel] [gezond] well♦voorbeelden:————————wel31 [met betrekking tot een vraag] well2 [met betrekking tot verwondering] well, why♦voorbeelden:1 ik kon mijn les niet leren, jij wel? • I couldn't do my lessons, could you?wel? wat zeg je daarvan? • well? what do you say to that?wel? hoe denk jij erover? • so/well? how about it?2 wel allemachtig! • well I'll be blowed!wel, wel! • well, well!; 〈 misprijzend ook〉 tut tut!wel, wel, wie hebben we daar! Jantje Smit! • (why) if it isn't John Smith!¶ wel nee! • of course not!wel ja! • yes of course!; 〈 ironisch〉 come off it! -
9 kunnen
kunnen1〈 het〉♦voorbeelden:————————kunnen22 [met betrekking tot mogelijkheid inherent aan onderwerp] 〈 tegenwoordige tijd〉 can/ 〈 verleden tijd〉 could ⇒ it is/was/ 〈enz.〉 possible for … to♦voorbeelden:willen is kunnen • where there's a will there's a wayeen handige man kan alles • a handy man can do anythinghad jij dat gekund? • could you have done that?hij kan er wat van • he's pretty good at ithij liep wat hij kon • he ran as fast as he couldiets beter kunnen dan • be better at something thanhij kon er niet onderuit • he couldn't escape (…ing), he just had toik kan er niet in/uit • I can't get in/outhij kan er niet over uit • he's always talking about ithij kan niet meer • he can't go onbuiten iets kunnen • do without somethingergens tegen kunnen • be able to take something2 dat kan (niet) • it can('t) be done, it's/that's (im)possiblehet deksel kan er niet af • the lid won't come offmorgen kan ik niet • tomorrow's impossible for mehet kan niet op • there's more than enough1 [met betrekking tot mogelijkheid zoals geschat door spreker] may, might, could ⇒ it is possible that …♦voorbeelden:het zou kunnen • could be, maybeIII 〈 hulpwerkwoord〉1 [met betrekking tot toelating] 〈 tegenwoordige tijd〉 can ⇒ be allowed to, 〈 formeel〉 may, 〈 verleden tijd〉 could, 〈 verleden tijd〉 be allowed to, 〈 verleden tijd, indirecte rede, formeel ook〉 might2 [van een bekwaamheid/mogelijkheid gebruik maken] be able to♦voorbeelden:de juf zei dat ik naar huis kon gaan • teacher said that I could go homeje had het me wel kunnen vertellen • you might/could have told me2 de gevangene kon ontsnappen • the prisoner was able to/managed to escape1 [aanvaardbaar zijn] will do♦voorbeelden:1 zo kan het niet langer • it/things can't go on like thishet kan ermee door • it'll do, it's alrightdie trui kán gewoon niet • that sweater's just impossiblezo kan ie wel weer • here we go again -
10 leven
leven1〈 het〉3 [levensduur] life, lifetime5 [morele handel en wandel] life7 [verschijnselen/werkzaamheden in een kring] life♦voorbeelden:het leven begint bij 40 • life begins at 40zijn leven geven voor zijn land • lay down one's life for one's countryvoor hun leven wordt gevreesd • there are fears for their liveszijn leven hangt aan een zijden draad(je) • his life hangs by a threadde aanslag heeft aan twee mensen het leven gekost • the attack cost the lives of two peoplezo is het leven • that's lifedat kostte hem het leven • that killed him/cost him his lifehet leven laten/erbij inschieten • lose one's lifezijn leven loopt op een eind • his end is drawing nearhet leven schenken aan • give birth toiemand het leven schenken • spare someone's lifezijn leven duur verkopen • sell one's life dearly, fight to the bitter endzijn leven wagen • risk one's lifebij leven en welzijn • if all is welliets in leven houden • keep something alivenog in leven zijn • be still alivein leven blijven • stay/keep aliveiemand naar het leven staan • be after someone's bloodom het leven komen • lose one's life, be killediemand om het leven brengen • kill someoneop gewelddadige wijze om het leven komen • meet (with) a violent deathhet leven van alle dag • everyday liferennen alsof je leven ervan afhangt • run for one's lifezijn leven niet (meer) zeker zijn • be not safe here (anymore)als je leven je lief is • if you value your lifeeen organisatie in het leven roepen • set up an organizationtekenen/schilderen naar het leven • draw/paint from life/natureuit het leven gegrepen • true to life, taken/drawn from (real) lifezijn hele verdere leven • for the rest of his lifezijn leven slijten • spend one's daysdat heb ik nog nooit van mijn leven gezien • I have never seen that in my lifevan zijn leven niet • never (in all my life)heb je van je leven! • well, I never!hij is voor zijn leven invalide • he will be an invalid for the rest of his lifevoor het leven benoemd • appointed for lifeeen lidmaatschap voor het leven • a life membershipvoor het leven getekend • marked for lifeiemand het leven zuur maken • make someone's life a miseryzijn eigen leven leiden • lead one's own life〈 figuurlijk〉 zijn eigen leven gaan leiden • lead/assume a life of its own 〈bijvoorbeeld van verhaal/gerucht〉een gemakkelijk leven hebben • have an easy lifeeen nieuw leven beginnen • turn over a new leafzijn leven beteren • mend one's wayszij heeft geen leven bij die man • that man makes her life a miseryhoe staat het leven? • how's life?een losbandig leven leiden • lead a wild life6 mijn/hun leven lang • all my life/their livesbij/tijdens zijn leven • in/during his lifetime7 het maatschappelijk/het huiselijk leven • public/private lifein het volle leven staan • be in touch with things10 een onderneming nieuw leven inblazen • breathe/inject new life into a firmleven in de brouwerij brengen • stir/liven things up, get things goinger kwam leven in de brouwerij • things were beginning to liven upiets/iemand weer tot leven brengen • bring something/someone to life again¶ een bruin leven • a good/an easy lifehij heeft ook het eeuwige leven niet • he won't last for everde bescherming van het ongeboren leven • protection of the unborn child————————leven22 [met betrekking tot zaken/voorstellingen] live (on)3 [zich voeden] live on4 [zijn dagen doorbrengen] live5 [zich gedragen] live♦voorbeelden:mens, durf te leven • come on, live a littlehij heeft niet lang meer te leven • he has not long to liveeeuwig leven • live eternallyen zij leefden nog lang en gelukkig • and they lived happily ever afterlanger leven dan iemand • outlive someonehaar ouders leven niet meer • her parents are no longer aliveleef je nog? • are you still alive?in leven en sterven • till death do us part〈 figuurlijk〉 te weinig om te leven en te veel om te sterven • hardly sufficient to keep body and soul togetherhij weet van voren niet dat hij van achteren leeft • 〈 aartsdom〉 he is not all there; 〈 de kluts kwijt〉 he's completely at sixes and sevensbij veel mensen leeft het idee … • many people still have the idea …leeft die vaas nog? • is that vase still in one piece?de kermis leeft niet meer bij de mensen • fun fairs no longer appeal to peoplewat er leeft binnen de organisatie • what is going on inside the organizationmet deze man is/valt niet te leven • you can't live with that manin angst leven • live in fearmet iemand in vrede leven • live in peace with someonewe leven toch in een vrij land? • it's a free country, isn't it?naar iets toe leven • look forward to somethingstil gaan leven • retirezij leven langs elkaar heen • they have little to say to each othergoed kunnen leven • be comfortably offzij kan er goed van leven • she can live well from itzij moet ervan leven • she has to live on ithij heeft genoeg om van te leven • he has enough to get byvan dit vak kun je niet leven • you can't make a living out of this tradeleve de koningin! • long live the Queen!deze romanpersonages leven • these characters are true to lifeweten wat er leeft onder de bevolking • know what people are thinkingII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [een leven leiden] live♦voorbeelden:1 een eenzaam leven leven • lead a solitary/lonely life -
11 horen
1 [met het gehoor waarnemen] hear♦voorbeelden:het is wel te horen dat je verkouden bent • you can hear that you've got a coldnu kun je het me vertellen, hij kan ons niet meer horen • you can tell me now, he is out of earshotzo mag ik het horen • that's what I like to hearzijn naam horen noemen • hear one's name mentionedik heb het alleen van horen zeggen • I only have it on hearsayik hoor het hem nog zeggen • I can still hear him saying itwij hoorden zingen/schreeuwen 〈enz.〉 • we heard singing/shouting 〈enz.〉zichzelf graag horen praten • like to hear oneself talkhij deed alsof hij het niet hoorde • he pretended not to hear (it)ik hoor je wel! • 〈 met betrekking tot schreeuwen〉 you don't need to shout!; 〈 met betrekking tot herhaling〉 I heard you the first timeik kon aan zijn stem horen dat hij zenuwachtig was • I could tell by his voice that he was nervousze kromp ineen bij het horen van zijn stem • she winced at the sound of his voice1 [geluiden kunnen waarnemen] hear2 [zijn plaats hebben] belong3 [gepast zijn] 〈zie voorbeelden 3〉4 [toebehoren] belong (to)♦voorbeelden:hij hoort slecht • he is hard of hearing〈 spreekwoord〉 wie niet horen wil, moet voelen • he who will not listen to advice must suffer for itwij horen hier niet • we don't belong herede kopjes horen hier • the cups go herebij elkaar horen • belong togetherhij hoort niet bij/tot de vlugsten • he's not one of the fastest3 dat hoor je te weten • you should/ought to know thatvoor wat hoort wat • you scratch my back and I'll scratch yoursze weet niet hoe het hoort • she doesn't know how to behaveje hoort niet te fluisteren in gezelschap • you shouldn't whisper in companydat hoort niet • it's not donedat hoort zo • that's how it should been zo hoort het ook • and that's how it should be tooze weten niet beter of het hoort zo • they don't know any betterdat is niet zoals het hoort • that's not good manners2 [in aanmerking nemen] listen (to)♦voorbeelden:laat eens iets van je horen • keep in touchlaat zijn vrouw het maar niet horen • don't let his wife (get to) know (about it)hij heeft niets van zich laten horen • he hasn't been in touchdat moet je dan nog jaren horen • you'll never hear the last/end of itik moet altijd horen dat ik vergeetachtig ben • I'm constantly being told that I'm forgetfulzij wil geen kwaad van hem horen • she won't hear a word said against himzij wil geen nee horen • she won't take no for an answerhij vertelde het aan iedereen die het maar horen wilde • he told it to anyone who would listenik wist niet wat ik hoorde • I could hardly believe my earstoevallig horen • overhearbij het horen van het nieuws • on hearing the newshij wilde er niets meer over horen • he didn't want to hear any more about itdaar heb ik nooit van gehoord • I've never heard of itdaarna hebben we niets meer van hem gehoord • that was the last we heard from himu hoort nog van ons • 〈 neutraal〉 you'll be hearing from us; 〈 als bedreiging〉 you've not heard the last of thisdaar hoor je nog meer van • you've not heard the last of thisik hoor niets dan goeds van hem • I've heard nothing but good of himnou hoor je het ook eens van een ander • so I'm not the only one who says sodat hoor ik voor het eerst • that's the first I've heard of itzo te horen gaat het goed met hem • it sounds like he's doing wellik hoor het nog wel • let me know (about it)moet je horen wie het zegt! • 〈 ironisch〉 look who's talking!moet je hem horen!, hoor hem! • (just) listen to him!als je hem hoort zou je denken dat • (from) the way he talks you'd think thathoor eens • listen, (I) say -
12 maken
3 [scheppen] make, create4 [in een toestand/positie brengen] make5 [uitvoeren, doen plaats hebben] make ⇒ do7 [bedragen] make, be8 [veroorzaken] cause♦voorbeelden:een gebroken schaal maken • mend a broken dishzijn auto laten maken • have one's car repaired/fixedcider wordt van appels gemaakt • cider is made from appleseen tafel die van hout/staal is gemaakt • a table made of wood/steel4 iemand voorzitter maken • make/appoint someone chairmaniemand dood/blind maken • kill/blind someonemaak het kort • make/keep it shortiemand wanhopig maken • drive someone to despairzoiets maakt me woest! • this kind of thing really drives me up the wallhet is maar wat je ervan maakt • it all depends on what you do with/make of iter het beste van maken • make the most of ithij maakt er niet veel van • he is not doing too well, he is making a bit of a mess of ithij maakt er nog niet veel van • he is not very good at it yetervan maken wat ervan te maken valt • make the best of a bad jobhij zal het niet lang meer maken • he is not long for this worldergens een werkplaats van maken • turn something into a workshopje hebt daar niets te maken • you have no business therehij kan mij niets maken • he's got nothing on meje hebt het ernaar gemaakt • you've asked for it6 veel geld maken • make/earn a lot of money8 slachtoffers maken • lead to fatalities/casualtieshet slechte weer maakte dat ze de trein miste • the bad weather caused her to miss the trainje hebt er niets mee te maken • it is none of your businessdat heeft er niets mee te maken • that's got nothing to do with itdan krijg je met mij te maken • in that case you'll have to deal with meze wil niets meer met hem te maken hebben • she doesn't want anything more to do with himmoeder en kind maken het goed • mother and baby are doing wellhij maakt het slecht • he is not (doing too) wellik weet het goed gemaakt • I'll tell you what, I'll make you an offerhoe maakt u het? • how do you do?hoe maakt je broer het? • how is your brother?van een vijf een zes maken • change/turn a five into a sixmaak dat je wegkomt! • get out of here! -
13 houden
1 [behouden] keep2 [vast-, tegenhouden] hold3 [niet laten vallen] hold4 [tot zijn gebruik, genoegen in huis hebben; ook met betrekking tot personeel] keep5 [niet opgeven, niet verlaten] hold, keep7 [in een (toe)stand laten blijven] keep11 [+ voor] [achten] take to be ⇒ consider to be/as♦voorbeelden:1 zijn geur/kleur/smaak houden • keep its aroma/colour/tasteje mag het houden • you can keep/have itiets voor zichzelf houden • keep something for oneselfhij was niet te houden • there was no stopping himer was geen houden meer aan • it could no longer be stopped4 kippen/duiven houden • keep hens/pigeonsvreemde ideeën/gewoonten erop na houden • have funny ideas/habitswat voor politieke ideeën houdt hij erop na? • what are his political ideas?rechts houden • keep (to the) rightde blik op iets gericht houden • keep looking at somethinglaten we het gezellig houden • let's keep it/things niceik zal het kort houden • I'll keep it shortde prijzen laag houden • keep prices down/lowlaten we het netjes houden • let's keep it cleaniemand eronder houden • keep someone downhij kan er niets in houden • he can't keep anything downiemand aan het werk/aan de praat houden • keep someone busy/talkingergens een lucifer bij houden • put a match to somethinghij kon er zijn gedachten niet bij houden • he couldn't keep his mind on itiets tegen het licht houden • hold something up to the lightiemand tegen zich aan houden • clasp someone to oneselfiemand van zijn werk houden • keep someone from his/her workhou je commentaar maar vóór je • keep your remarks to yourselftwee mensen/zaken niet uit elkaar kunnen houden • not be able to tell two people/things apartik kon hun namen niet uit elkaar houden • I kept getting their names mixed uporde houden • keep order9 een lezing houden • give/deliver a lectureuitverkoop houden • hold/have a sale10 (een) café/winkel houden • keep/run a café/shopiets voor gezien houden • leave it at that, call it a dayiemand voor zijn broer houden • mistake someone for his brotherwaar hou je me voor? • what do you take me for?ik hou het niet meer • I can't take/stand it any moreik hou(d) het erop dat hij onschuldig is • I consider him (to be) innocenthet bij frisdrank houden • stick to soft drinkshet met iemand houden • 〈 onder één hoedje spelen〉 be in with someone; 〈 met betrekking tot seksuele relatie〉 be carrying on with someonewe houden het op de 15e • let's make it the 15th, thenik hou het op Ajax • I'm backing Ajax1 [+ van] [liefhebben] love4 [het niet begeven] hold♦voorbeelden:veel van iemand houden • love someone a lot/very muchvan iemand gaan houden • fall in love with someone2 niet van dansen/cognac houden • not like dancing/cognachij houdt wel van een grapje • he likes a bit of jokezij houdt niet van dat soort grapjes • she doesn't like those kinds of jokeshij houdt niet zo van feestjes/toespraken • he's not (much of a) one for parties/speechesik hou meer van bier dan van wijn • I prefer beer to winedie knoop houdt niet • that knot won't holdde verf houdt niet • the paint won't stick/is peelingIII 〈wederkerend werkwoord; zich houden〉1 [+ aan] [niet afwijken van] keep to 〈 regels, dieet, verdrag, termijn, programma, afspraak〉; adhere to 〈 overeenkomst, instructies〉; abide by 〈 beslissing, vonnis〉; comply with, observe 〈 regels, voorwaarden, regel van de wet〉2 [blijven] keep3 [schijn aannemen] pretend to be♦voorbeelden:2 zich goed houden • 〈 niet lachen〉 keep a straight face; 〈 zich niet door emoties laten overmannen〉 bear up wellhij kon zich niet goed houden • he couldn't help laughing/cryingik zou me er maar buiten houden • I'd keep out of it (if I were you)hou je erbuiten! • (you) keep out of it!3 zich dom/slapend houden • pretend to be deaf/asleep¶ hij wist niet hoe hij zich moest houden • he didn't know what to do/how to behave -
14 doen
doen1〈 het〉♦voorbeelden:dat is geen manier van doen • that's no way to behavein goeden doen zijn • be well offuit zijn gewone doen zijn • not be one's normal selfergens mee van doen hebben • have (something) to do withvoor hun doen, … • for them, …; …, consideringdat is geen doen • that can't be done————————doen22 [ergens plaatsen] put3 [laten ondergaan] make, do4 [kosten, opbrengen] do ⇒ go for5 [schoonmaken] do ⇒ clean6 [bereizen, bezichtigen] do ⇒ visit7 [+ het] [gewenste (uit)werking hebben] work8 [+ onbepaalde wijs] [laten] make♦voorbeelden:een uitspraak doen • pronounce (on)uitspraak doen • pass judgementdoe mij maar een witte wijn • for me a white wine, I'll have a white wineik geef 't je te doen • it's quite a jobwat kom jij doen? • what do you want?iemand iets doen toekomen • send someone somethingze doet het erom • she does it on purposezij deed niets dan praten • she did nothing but talkwat doet hij (voor de kost)? • what does he do (for a living)?moet je wat doen? • do you have to go (somewhere)?er is niets tegen te doen • nothing can be done (about it), there's nothing to be donehij heeft het meer gedaan • he has done it beforezoiets doe je niet • you (just) don't do that (sort of thing)veel/weinig te doen hebben • have a lot/little to dowat is hier te doen? • what's going on here?ik weet niet waar ze het van doen • I don't know how they do itvergeet niet om … Doe ik • don't forget to … Will dodat doet me plezier • I'm glad about thatiemand verdriet/pijn doen • hurt someone, cause someone grief/painhet deed me niets • I couldn't have cared lessdie muziek doet me niets • I don't care for that musiczo'n ervaring doet je wat • such an experience moves/gets you4 wat moet dat boek doen? • how much do you want for that book?de tv doet het niet meer • the TV is out of orderdat doet het hem • that makes all the differenceiemand iets doen geloven • lead someone to believe somethinghij deed van zich spreken • he had people talking about himwe weten wat ons te doen staat • we know what (we are) to dodat moet je altijd doen • that's something you should always dodaar kan hij het mee doen • he can put that in his pipe and smoke iter het zwijgen toe doen • not say a worddat doet er niets toe • that's beside the pointer niets aan kunnen doen • not be able to help itkan ik er iets aan doen! • I can't help it!er is niets aan te doen • there's nothing to do about it, it can't be helpedmet iemand te doen hebben • feel sorry for someonehet is hem te doen om • he is out to (do something)niets aan te doen • can't be helpedte niet doen • undo, nullifyzich aan iets te goed doen • do (oneself) well on something2 [bezig zijn met] do, be3 [handel drijven] do ⇒ deal♦voorbeelden:gewichtig doen • act importantdoe maar net of ik er niet ben • just pretend I am not hereniet doen! • don't (do that)!doen alsof • pretendje doet maar • 〈 vaak ironisch〉 go ahead, suit yourselfaan sport doen • do/take part in sport(s)aan de lijn doen • be dietinghij doet lang over dat boek • he is taking a long time over that book -
15 dat
dat11 [zelfstandig (gebruikt)] that2 [bijvoeglijk] that♦voorbeelden:zo, denk je dat? • is that what you think?dat doet maar! • some people!zij heeft dat en dat gezegd • she said such and suchdat is nog eens een man • there's a real man for youdat is het hem nu juist • that's just it, that's the problemziezo, dat is/was dat • right, that's that (then), so much for thatnou, dat is/was het dan • okay, that's that, that was itdat lijkt er meer op • that's more like itwat moet dat? • what's all this about?wat zou dat? • what of it?zij zoeken alleen dat wat voordeel geeft • they only seek (whatever is to) their own advantagemijn boek en dat van jullie • my book and yoursdat mens • that (dreadful) woman1 [beperkend] that, which; 〈 met betrekking tot personen〉 that, who; 〈met betrekking tot personen; 3e en 4e naamval en onmiddellijk na voorzetsels; formeel〉 whom 〈in informeel stijl kan het betrekkelijk voornaamwoord vervallen behalve wanneer het het onderwerp is van de betrekkelijk bijzin〉2 [uitbreidend] which; 〈 met betrekking tot personen〉 who; 〈met betrekking tot personen; 3e en 4e naamval en onmiddellijk na voorzetsels; formeel〉 whom♦voorbeelden:1 het bericht dat hij mij bracht … • the message (that/which) he brought me …het bericht dat mij gebracht werd … • the message that/which was brought me …het jongetje dat ik een appel heb gegeven • the little boy (that/who) I gave an apple tohet kind dat net riep, is mijn zoon • the child that/who just called out is my sonhier woont een meisje dat ik vroeger kende • a girl (that/who) I used to know lives here2 het huis, dat onlangs opgeknapt was, werd verkocht • the house, which had recently been done up, was sold————————dat2〈 voegwoord〉2 [met betrekking tot graadaanduidend gevolg] 〈zie voorbeelden 2〉3 [met betrekking tot reden, oorzaak] that, because4 [met betrekking tot doel] so that5 [met betrekking tot beperking] as far as6 [in uitroepen] 〈zie voorbeelden 6〉♦voorbeelden:1 zij kregen bericht dat hij niet op tijd zou zijn • they got a message (to say) that he would be latein plaats (van) dat je me het vertelt … • instead of telling me, you …de reden dat hij niet komt is … • the reason (why) he's not coming is …uit vrees dat • for fear thatik denk dat hij komt • I think (that) he'll comebehalve dat • except thatzonder dat ik het wist • without me knowingzij zongen dat het een (lieve) lust was • they sang with great gustohet regende dat het goot • it was pouring (down)hij vloekte dat de honden er geen brood van lustten • he swore like a trooper3 hij is kwaad, dat hij niet mee mag • he is angry that/because he can't comeben je ziek dat je zo bleek ziet? • don't you feel well, you look so pale5 is ze handig, dat u weet? • is she any good as far as you know?is hier ook een bioscoop? niet dat ik weet • is there a cinema here? not that I know6 smerig dat het er uit zag! • you should have seen how dirty it was!dat mij nu juist zoiets moest overkomen! • that such a thing should happen to me right now!stommeling dat je bent! • you stupid fool! -
16 lang
2 [geruime/een bepaalde tijd durend] long3 [met betrekking tot vloeistoffen] weak♦voorbeelden:een lange vent • a tall guyin het lang zijn • wear a long dresshet is zo lang als het breed is • it's as broad as it's longhij heeft zijn leven lang armoe geleden • he lived a life of povertyheel de zomer lang • all summer long, throughout the summerde tijd valt me lang • time drags/is hanging heavy on my handsII 〈 bijwoord〉2 [gedurende een bepaalde tijd] long♦voorbeelden:lang duren • take a long time, last long/a long timeze leefden lang en gelukkig • they lived happily ever afterlang zal hij leven! • for he's a jolly good fellow!hij maakt het niet lang meer • he won't last much longerlang meegaan • last (a long time)lang opblijven • stay up lateje bent lang weggebleven! • you've been (out/away) a long time!al lang • for a long time (now)je had al lang weg moeten zijn • you should have (been) gone long agoik was al lang en breed thuis • I'd been home for ages (by then)we hebben het er lang en breed over gehad • we've talked about it at great lengthde kinderen zeurden net zo lang tot ze ja zei • the children kept on and on until she said yeslanger dan een jaar • (for) over a year, (for) more than a yearze bleven langer dan ons lief was • they stayed longer than we could have wished2 ik blijf geen dag langer • I won't stay another day/won't stay a day longerhet vriest niet langer • it's stopped freezingze kan niet langer wachten • she can't wait any longer/morehoe langer, hoe liever • the longer the betterdat kan zo niet langer • things can't go on like this3 dat weegt lang geen vier kilo • it weighs nowhere near four kilos, it doesn't weigh anywhere near four kilosdat smaakt lang niet slecht • it doesn't taste at all badhij is nog lang niet zo ver • he hasn't got as far as thatlang niet slecht/gek • not at all badze is lang niet zo groot als Jan • she's not nearly/she isn't anywhere near as tall as Janze waren lang niet allemaal aanwezig • by no means all of them were theredie zaal is lang niet groot genoeg • that room is nowhere/isn't anywhere near big enoughbij lange na niet • not by a long chalk, by no meansbij lange na niet zo goed, lang niet zo goed • not nearly as good -
17 wat
wat1〈 bijwoord〉3 [met betrekking tot verbazing/verbijstering] isn't it/that/he 〈enz.〉 …, aren't they/those 〈enz.〉 … ⇒ how4 [waarom] why♦voorbeelden:1 hij is wat traag • he is a little slow/on the slow side2 hij is er wat blij mee/trots op • he is extremely pleased with/proud of itzo eerlijk als wat • as honest as they comewat lief van je! • how nice of you!wat is het koud! • isn't it cold!, what cold weather!wat ze niet verzinnen tegenwoordig • the things they come up with these dayswat wil je nog meer? • what more do you want?wat zal hij blij zijn! • how happy/pleased he will be!〈 ironisch〉 wat zijn we weer leuk • (are you) trying to be funny?4 wat lacht hij toch? • what's he laughing for/at?————————wat22 [zonder antecedent] what3 [met voorafgaande zin als antecedent] which♦voorbeelden:alles wat je zegt, klopt • everything you say is truedat wat • whatwat mij aangaat • as for me, as far as I am concernedwat dit betreft • as far as this is concerneddoe nou maar wat ik zeg/wat je gezegd wordt • just do as I say/you're toldje kunt doen en laten wat je wilt • you can do what/as you please/like/wantik zal doen wat ik kan • I'll do what(ever) I canje kunt zeggen wat je wilt, maar verlegen is ze niet • (you can) say what you like, (but) she certainly is not shy3 hij zei dat hij het niet gemerkt had, wat natuurlijk niet waar was • he said he hadn't noticed, which was not true obviouslyze zag eruit als een verpleegster, wat ze ook was • she looked like a nurse, which in fact she was tooII 〈 vragend voornaamwoord〉1 [zelfstandig/bijvoeglijk gebruikt] what ⇒ 〈 bij beperkte keuze〉 which, 〈 verbazing uitdrukkend〉 whatever2 [waarom] why♦voorbeelden:1 wat bedoel je? • what(ever) do you mean?; 〈 sterker of ironisch〉 what(ever) are you talking about?wat bedoel je daar nou mee? • just what do you mean by that?; 〈 sterker〉 just what is that supposed to mean?wát ga je doen? • you are going to do what?wat heb je 't liefste, koffie of thee? • which do you prefer, coffee or tea?wat is er? • what's the matter?wat krijgen we nou? • what's this supposed to mean?; 〈 van politieagent〉 what's all this then?(en?) wat mag het zijn? • 〈 met betrekking tot drankje〉 what would you like (to drink); 〈 door winkelbediende gezegd〉 can I help you?wat zeg je? • what did you say?; 〈 informeel〉 sorry?, what?, come again; 〈 beleefd〉 (I beg your) pardon?wat zou dat? • what of it?wat dan nog? • so what?, what of it?wat is het voor iemand? • what's he/she like?wat voor weer is het? • what's the weather like (outside)?wat voor een naam is dat?! • what kind of name is that?!♦voorbeelden:daar vraag je me wat • now you're askingwil je wat drinken? • would you like something to drink?misschien wordt het wel wat tussen die twee • it may come to something between those twoik zal je eens wat zeggen • (just) listen (to me)!; 〈 sterker, als uitdaging〉 just you listen to me!ik zie wat • I (can) see somethingzie jij wat? • do/can you see anything?daar zit wat in • there's something to/in ithet is altijd wat met hem • there's always something up with himwat er ook gebeurt, blijf kalm • whatever happens, stay calmIV 〈 uitroepend voornaamwoord〉1 what♦voorbeelden:1 wat kun jij mooi tekenen • how well you draw!wat kun jij liegen, zeg • what a(n awful) liar you are!wat een mooie benen! • look at those legs!wat een onzin • what (absolute) nonsense————————wat3♦voorbeelden:1 geef me wat suiker/geld • give me some sugar/moneygeef mij ook wat • let me have some toowat meer • a bit/little morewat minder • a bit/little lesseen stuk of wat • two or threeeen dag of wat • a day or so/twoheel wat verdienen • earn quite a bitdat scheelt heel wat/nogal wat • that makes quite a (bit of a) difference————————wat41 what♦voorbeelden:1 wat! komt hij niet? • what! isn't he coming? -
18 kwaad
kwaad1〈 het〉♦voorbeelden:hij doet geen vlieg kwaad • he wouldn't hurt a flyvan geen kwaad weten • be completely innocentik zie daar geen kwaad in, daar steekt geen kwaad in • I don't see any/there's no harm in thatvan kwaad tot erger vervallen • go from bad to worsekwaad stichten • do harm/damagehet kwaad was al geschied • the damage had already been donedat kan geen kwaad • it can't do any harmzij bedoelt daar geen kwaad mee • she doesn't mean any harmvan twee kwaden de minste kiezen • choose the lesser of two evils————————kwaad23 [boos] angry♦voorbeelden:het was lang niet kwaad • that wasn't (at all) badhet te kwaad krijgen • be overcome (by); 〈 emoties〉 break down; 〈 in 't nauw gedreven〉 be hard pressed2 ze bedoelde er niets kwaads mee • she meant no harm/offencehet is niet kwaad bedoeld • that isn't/wasn't meant badlyzich kwaad maken, kwaad worden • get angryiemand kwaad maken • make someone angryhij wordt snel/niet snel kwaad • he has a quick/slow tempervreselijk kwaad • hopping madkwaad zijn op/om iemand/iets • be angry at/with someone/at/about something¶ aan hem heb je een kwaaie • he's a nasty/ugly customerII 〈 bijvoeglijk naamwoord〉♦voorbeelden:hij is de kwaadste niet • he's not a bad guy -
19 minder
minder13 [geringer van betekenis] minor4 [slechter] worse♦voorbeelden:ik doe het niet voor minder • I won't do it for lesshet niet met minder (willen) doen • refuse to do with less4 het is/smaakt er niet minder om • it is/tastes none the worse for itmijn ogen worden minder • my eyesight is failinghet wordt minder met de omzet/service/kwaliteit • the turnover/service/quality gets worseII 〈 bijwoord〉1 [van graad/wijze/modaliteit] less♦voorbeelden:minder gaan roken • cut down on smokinghet zijn minder de commentaren dan de sensatieverhalen die de aandacht trekken • it is the sensational stories rather than the comments that attract the attentionhoe minder erover gezegd wordt, hoe beter • the less said about it the betterkan het wat minder? • keep it down, please!————————minder2〈 telwoord〉♦voorbeelden:hij heeft niet veel geld, maar nog minder verstand • he has little money and even less intelligencedat is er weer één minder • that'll be one lesshet is iets minder, mag dat? • it's a little less, is that all right?niets minder dan dat • nothing less than thatin minder dan geen tijd was hij terug • he was back in less than no timevijf minuten meer of minder • give or take five minutesgroepen van negen en minder • groups of nine and underin minder dan twee weken na hun huwelijk • within two weeks of their weddingniemand minder dan … • none other than …net iets minder dan 100 gulden/30 seconden • just under a hundred guilders/30 secondsniet minder dan 300 mensen • no less than 300 peopleweinig minder dan • something/little short of -
20 oog
1 [gezichtsorgaan, ook figuurlijk] eye4 [opening] eye5 [met betrekking tot kledingstukken] eye(let)7 [plantkunde] eye♦voorbeelden:een blauw oog • a black eyegoede ogen hebben • have good eyes/eyesighteen lui oog • a lazy/wandering eyezijn ogen bederven • ruin one's eyesgeen oog dichtdoen • not sleep a winkzijn ogen geloven/vertrouwen • believe/trust one's eyeshij had alleen oog voor haar • he only had eyes for herheb jij geen ogen? • haven't you got eyes in your head?ogen hebben van voren en van achteren • have eyes in the back of one's head〈 figuurlijk〉 dat heeft mij de ogen geopend • that opened my eyes/was an eye-opener for mezij maakte haar ogen op • she made up her eyesde ogen sluiten voor iets • close one's eyes to somethingzijn ogen uitkijken (aan iets) • stare one's eyes out (on something)iemand de ogen uitsteken • make someone jealous/green with envyzich de ogen uitwrijven • rub one's eyesaan één oog blind • blind in one eyeiemand iets onder vier ogen zeggen • say something to someone in privateik kan niet meer uit mijn ogen zien (van vermoeidheid) • I can't keep my eyes open (any more)〈 figuurlijk〉 kun je niet uit je ogen kijken? • can't you look where you're going?voor iemands ogen • in front of someone's (very) eyeszijn ogen de kost geven • take it all inzijn ogen zijn groter dan zijn maag • his eyes are bigger than his stomachzijn ogen in zijn zak hebben • not use one's eyes〈 spreekwoord〉 oog om oog, tand om tand • an eye for an eye, a tooth for a toothmet een scheef oog kijken naar • look askance atzij kon haar ogen niet van hem afhouden • she couldn't take/keep her eyes off himzijn ogen laten gaan over • run one's eye overmet de ogen verslinden • devour with one's eyeseen gevaar onder ogen zien • recognise a dangeronder het waakzame oog van • under the watchful eye of(zo) op het oog • on the face of itiets/iemand op het oog hebben • 〈 figuurlijk, denken aan〉 have something/someone in mind, have one's eye on something/someone〈 figuurlijk〉 iets voor ogen houden • keep/bear something in mindzijn oog viel op haar • his eye fell on her3 aan het oog onttrokken • hidden/concealed from view/sightzo ver het oog reikt • as far as the eye can seein het oog lopen/springen • catch the eyein het oog lopend • conspicuous, noticeablein het oog krijgen • catch sight ofuit mijn ogen! • get out of my sight!uit het oog raken • disappear from sightiets uit het oog verliezen • lose sight of something〈 spreekwoord〉 uit het oog, uit het hart • out of sight, out of mindin hun ogen betekent hij niet veel • he doesn't amount to much in their eyesoog in oog staan met • come face to face within mijn ogen • in my opinion/view
- 1
- 2
См. также в других словарях:
Gott — 1. Ach du grosser Gott, was lässt du für kleine Kartoffeln wachsen! – Frischbier2, 1334. 2. Ach Gott, ach Gott, seggt Leidig s Lott, all Jahr e Kind on kein Mann! (Insterburg.) – Frischbier2, 1335. 3. Ach, du lieber Gott, gib unserm Herrn ein n… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kirche — 1. Alt kirchen haben dunckel gläser (Fenster). – Franck, II, 55a; Tappius, 55; Eyering, I, 49 u. 503; Petri, II, 11; Henisch, 768, 3; Lehmann, 7, 22; Gruter, I, 4; Schottel, 1113a; Sutor, 888; Sailer, 193; Mayer, I, 20; Braun, II, 42; Reinsberg… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mann — 1. A blind man may perchance hit the mark. – Tauben und Hühner Zeitung (Berlin 1862), Nr. 6, S. 46. 2. A Mann a Wort oder a Hundsfott. (Ulm.) 3. A Mann wie a Maus ün a Weib wie a Haus is noch nit gleich. (Jüd. deutsch. Warschau.) Will sagen, dass … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Teufel — (s. ⇨ Teixel). 1. A mol muess ma m Teuffel uff de Wedel treta. – Birlinger, 1036. 2. All, wat de Düwel nich lesen kann (will), dat sleit he vörbi (oder: sleit he äwer). – Frommann, II, 389, 123; Eichwald, 346; Goldschmidt, 57; Kern, 1430. 3. Als… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ding — 1. Acht Dinge bringen in die Wirthschaft Weh: Theater, Putzsucht, Ball und Thee, Cigarren, Pfeife, Bierglas und Kaffee. 2. Acht Dinge haben von Natur Feindschaft gegeneinander: der Bauer und der Wolf, Katze und Maus, Habicht und Taube, Storch und … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Mensch — 1. A verzagte Möntsch isch im Himmel nid sichar. (Bern.) – Zyro, 108. 2. Ach, Mensch, betracht , wie Gott verlacht all deinen Pracht, der in einer Nacht wird zu nichts gemacht. – Gerlach, 9. 3. Ain verkerter mensch richtet hader an vnd ain… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Auge — 1. Ab Auge, ab Herz. (Luzern.) 2. Als das aug erfüllet, so ist dem bauch genug gethan. – Henisch, 152. 3. An den Augen sieht man, was einer ist und was er kann. 4. An den augen tevblein vnd in den hertzen tevflein. – Trymberg, Renner, um das Jahr … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Pferd — (s. ⇨ Ross). 1. A blind Ferd trefft gleich (gerade) in Grüb herein. (Jüd. deutsch. Warschau.) 2. Alte Pferde achten der Peitsche nicht. Lat.: Psittacus senex ferulam negligit. (Gaal, 926.) 3. Alte Pferde gehen nicht durch. Holl.: Het hollen is… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Ei — 1. A Ei es schnell gelêt, aber nit schnell ausgebrüt. (Nassau.) 2. Aier sind airen gleich. – Gruter, III, 3. 3. Alte Eier, alte Freier, alter Gaul sind gewöhnlich faul. – Simrock, 1886; Körte, 1269. Eine Anzahl (16) Sprichwörter und… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Maul — 1. Alle Mäuler sind Schwesterkinder. Sie essen alle gern etwas Gutes. It.: Tutte le bocche sono sorelle. (Pazzaglia, 34, 10.) 2. Besser, dass ma dem Mul e Brötli chaufe, as all schwätze. (Appenzell.) Besser dem Munde einen guten Bissen geben, als … Deutsches Sprichwörter-Lexikon