-
1 pitié
pitié [pietjee]〈v.; ook tussenwerpsel〉♦voorbeelden:1 c'est pitié • het is triest, treurigfaire pitié • medelijden wekken(chanter) à faire pitié • erbarmelijk (zingen)prendre qn. en pitié • medelijden krijgen met iemandpar pitié • in 's hemelsnaamsans pitié • meedogenloospitié! • genade!→ enviequelle pitié! • wat pover!fmedelijden, mededogen -
2 commisération
-
3 compassion
compassion [kõpaasjõ]〈v.〉1 medelijden ⇒ mededogen, ontferming♦voorbeelden:par compassion • uit medelijdenf -
4 apitoiement
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский