-
21 borst
♦voorbeelden:uit volle borst zingen • chanter à pleins poumonsde borst onderzoeken • faire un examen du thoraxaan iemands borst liggen • être couché contre le sein de qn.iemand aan de borst drukken, sluiten • presser, serrer qn. contre son coeurzich op de borst kloppen, slaan • se vanter (de)het op de borst hebben • souffrir d'une maladie pulmonairedat stuit mij tegen de borst • ça me rebuteeen kind de borst geven • allaiter un enfantde borst krijgen • être nourri au seinde borsten onderzoeken • faire un examen des seinseen kind aan de borst leggen • allaiter un enfanthet kind is van de borst • l'enfant est sevrémaak je borst maar nat! • prépare-toi au pire! -
22 complicatie
♦voorbeelden: -
23 complicaties bij een ziekte
complicaties bij een ziekte -
24 dat was een lang ziekbed
dat was een lang ziekbed -
25 de lijders aan deze ziekte moeten …
de lijders aan deze ziekte moeten …ceux qui souffrent de cette maladie doivent …Deens-Russisch woordenboek > de lijders aan deze ziekte moeten …
-
26 de ziekte grijpt steeds verder om zich heen
de ziekte grijpt steeds verder om zich heenDeens-Russisch woordenboek > de ziekte grijpt steeds verder om zich heen
-
27 de ziekte teerde hem uit
de ziekte teerde hem uit -
28 de ziektetoestand blijft stationair
de ziektetoestand blijft stationairDeens-Russisch woordenboek > de ziektetoestand blijft stationair
-
29 die ziekte heeft zijn gezondheid danig aangetast
die ziekte heeft zijn gezondheid danig aangetastDeens-Russisch woordenboek > die ziekte heeft zijn gezondheid danig aangetast
-
30 die ziekte is in dat land inheems
die ziekte is in dat land inheemsDeens-Russisch woordenboek > die ziekte is in dat land inheems
-
31 die ziekte is veroorzaakt door …
die ziekte is veroorzaakt door …cette maladie a été causée par …Deens-Russisch woordenboek > die ziekte is veroorzaakt door …
-
32 door ziekte verhinderd zijn
door ziekte verhinderd zijn -
33 door
door1〈 bijwoord〉1 [beweging] tout2 [dwars door] à travers3 [geheel en al, zeer] tout à fait♦voorbeelden:de tunnel gaat onder het water door • le tunnel passe sous l'eautussen de bomen door • à travers les arbrestussen de buien door • entre les averseseen land door en door kennen • connaître un pays à fonddoor en door fatsoenlijk zijn • être foncièrement honnête————————door2〈 voorzetsel〉1 [algemeen] par2 [m.b.t. een ruimte] à travers3 [m.b.t. een vermenging] dans4 [vanwege] à cause de♦voorbeelden:door ijverig te werken, kun je dat doel bereiken • en travaillant avec zèle, tu peux atteindre ce butdoor de kamer lopen • aller et venir dans la piècede kogel drong door de muur • la balle a traversé le murdoor de tuin lopen • se promener dans le jardinde trein ging door de tunnel • le train traversa le tunnelz'n hoofd door het venster steken • passer la tête par la fenêtredoor ziekte verhinderd zijn • être empêché pour cause de maladie -
34 doorlopen met een ziekte
doorlopen met een ziekte -
35 doorlopen
doorlopen11 [doorkruisen; vluchtig lezen] parcourir2 [volgen] suivre♦voorbeelden:————————doorlopen21 [lopen door iets] passer (à travers qc.)2 [verder lopen; niet onderbroken worden] continuer♦voorbeelden:doorlopen met een ziekte • traîner une maladiede eetkamer loopt door naar de keuken • la salle à manger communique avec la cuisinedoorlopen a.u.b. • circulez s.v.p. -
36 duikersziekte
-
37 een afwijkend ziektegeval
een afwijkend ziektegeval -
38 een bedenkelijke ziekte
een bedenkelijke ziekte -
39 een besmettelijke ziekte
een besmettelijke ziekte -
40 een ernstige ziekte
een ernstige ziekte
См. также в других словарях:
maladie — [ maladi ] n. f. • 1150; de malade I ♦ 1 ♦ Altération organique ou fonctionnelle considérée dans son évolution, et comme une entité définissable. (Chez l homme) Maladie bénigne. ⇒ indisposition, malaise. Maladie grave, incurable, inguérissable,… … Encyclopédie Universelle
maladie — Maladie, Morbus, AEgritudo, AEgrotatio, Inualetudo. Maladie qui court sur les hommes ou sur le bestail, Lues luis. Maladie contagieuse, Contagium, Contagio. Continuelle maladie, Morbus sonticus, B. Longue maladie, Pertinax morbus. Maladie… … Thresor de la langue françoyse
maladie — Maladie. s. f. Dereglement, indisposition, alteration dans la santé. Maladie legere. grande maladie. fascheuse maladie. longue maladie. maladie incurable, mortelle. maladie compliquée. maladie populaire. maladie contagieuse, epidemique. maladie… … Dictionnaire de l'Académie française
maladie — MALADÍE, maladii, s.f. (livr.) Boală. ♢ Maladie mitrală = boală de inimă care afectează valvula dintre atriu şi ventriculul stâng. Maladie albastră = cianoză. – Din fr. maladie. Trimis de claudia, 13.09.2007. Sursa: DEX 98 MALADÍE s. 1. v.… … Dicționar Român
MALADIE — MALADIE, MÉDECINE. Je suppose qu une belle princesse, qui n aura jamais entendu parler d anatomie, soit malade pour avoir trop mangé, trop dansé, trop veillé, trop fait tout ce que font plusieurs princesses; je suppose que son médecin lui… … Dictionnaire philosophique de Voltaire
Maladie — The Sick Girl (en français : La Fille Malade) de Michael Ancher La maladie est une altération des fonctions ou de la santé d un organisme vivant, animal ou végétal. On parle aussi bien de la maladie, se référant à l ensemble des altérations… … Wikipédia en Français
maladie — (ma la die) s. f. 1° Altération dans la santé. • Ils [deux médecins] triomphaient encor sur cette maladie : L un disait : il est mort, je l avais bien prévu ; S il m eût cru, disait l autre, il serait plein de vie, LA FONT. Fabl. V, 12. • J … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
MALADIE — s. f. Altération dans la santé. Maladie légère. Grande, fâcheuse, longue maladie. Maladie grave, dangereuse, incurable, mortelle, compliquée, contagieuse, épidémique, endémique, chronique, aiguë, interne, externe, héréditaire. Maladie cutanée.… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
MALADIE — n. f. Altération plus ou moins profonde dans la santé. Maladie légère. Grande, longue maladie. Maladie grave, dangereuse, incurable, mortelle, contagieuse, épidémique, endémique, chronique, aiguë, interne, héréditaire. La maladie du sommeil. La… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
maladie — nf. : MÂ nm. (Albanais.001, Annecy.003, Leschaux.006, Montagny Bozel.026, Thônes.004) ; MALADI nf. (001,026, Aix, Cohennoz, Megève, Marthod, St Jean Arvey.224, Saxel.002), maladyà (003,004). E. : Épidémie, Levé, Malade, Neurasthénie. A1) maladie… … Dictionnaire Français-Savoyard
maladie — n.f. Maladie grave de la faune ou de la flore : Les arbres ont la maladie. / Maladie de neuf mois, grossesse. / En faire une maladie, exagérer sa contrariété. / Avoir la maladie de, la manie : La maladie de la propreté … Dictionnaire du Français argotique et populaire