-
1 make free with
te vrij/schaamteloos gebruik maken van, (te) vrij omgaan met -
2 make away with
afstand doen van, uit de weg ruimen; stelen; doden; over de balk gooienmake away withdoden; meenemen, jatten -
3 make off with
stelen en wegvluchtenmake off withweg/meenemen, jatten -
4 make peace with
-
5 make it with
v. (Slang) sex hebben met (als in "She made out with him last night"); op sexuele manier kussen en liefkozen -
6 make do with
rondkomen met -
7 make familiar with
vertrouwd raken met; zich vrijpostig gedragen -
8 make friends with
vrienden maken/bevriend geraken met -
9 make up with
verzoenen met -
10 make away with oneself
make away with oneself -
11 make bold with something
-
12 make friends with someone
-
13 he can (make) do with very little food
he can (make) do with very little foodEnglish-Dutch dictionary > he can (make) do with very little food
-
14 you'll have to make do with this old pair of trousers
English-Dutch dictionary > you'll have to make do with this old pair of trousers
-
15 make
n. merk--------v. maken; vervaardigen; veroorzaken; creërenmake1[ meek]1 merk2 natuur ⇒ karakter, soort♦voorbeelden:2 maaksel ⇒ fabrikaat, makelij♦voorbeelden:2 of bad make • van slechte makelij, van slecht fabrikaatthat young man is really on the make • die jongeman is een echte streber————————make21 doen ⇒ zich gedragen, handelen♦voorbeelden:we were making toward(s) the woods • wij gingen naar de bossen¶ make believe • spelen, doen alsofyou'll have to make do with this old pair of trousers • je zult het met deze oude broek moeten doenmake away/off • 'm smeren, ervandoor gaanmake away with oneself • zich van kant makenmake away with • doden; meenemen, jattenmake off with • weg/meenemen, jattenmake at someone • op iemand afstormen〈Amerikaans-Engels; informeel〉 make with • komen met, brengen; doen, uitvoerenmake with the drinks, I'm parched • kom op met de drank(jes), ik heb een vreselijke dorstmake with the show • kom op met de show, voer de show opII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 maken ⇒ bouwen, fabriceren; scheppen; voortbrengen, veroorzaken; bereiden; (op)maken, opstellen 〈 wet, testament〉2 in een bepaalde toestand/positie brengen ⇒ maken, vormen; maken tot, benoemen tot/als3 (ver)krijgen ⇒ (be)halen, binnenhalen 〈 winst〉, hebben 〈 succes〉; lijden 〈 verlies〉; verdienen; scoren, maken 〈punt enz.〉4 laten ⇒ ertoe brengen, doen, maken dat, dwingen5 voorstellen als ⇒ doen lijken op, afschilderen (als)7 worden ⇒ maken, zijn8 (geschikt) zijn (voor) ⇒ (op)leveren, worden9 afleggen ⇒ overbruggen, doen10 bereiken ⇒ komen tot, halen 〈 snelheid〉, gaan; halen, pakken 〈 trein〉; zien, in zicht krijgen 〈 land〉; bereiken 〈 rang〉, worden ⇒ komen in, halen 〈 ploeg〉11 doen 〈 met handeling als object〉 ⇒ verrichten, uitvoeren 〈 onderzoek〉; geven 〈 belofte〉; nemen 〈 proef〉; houden 〈 redevoering〉♦voorbeelden:1 make coffee/tea • koffie/thee zettenmake dinner • het warme eten klaarmakenmake a house • een huis bouwenGod made man • God schiep de mensmake room • plaats makenmake over a dress • een jurk vermaken/verstellenmake a chair from paper • een stoel van papier makena bridge made of stone • een brug van steen, een stenen brugthey made a cupboard out of oak • zij maakten een kast van eikenhoutthat boy's as fast/bad as they make 'em • die jongen is zo snel/slecht als maar kanthe letter made mother happy • de brief maakte moeder blijthe workers made him their spokesman • de arbeiders maakten hem tot hun woordvoerdermake the news public • het nieuws openbaar makenmake over something (into) • iets ombouwen (tot), iets veranderen (in)make a stone into an axe • van een steen een bijl makenyou've made such a happy man out of me • je hebt van mij zo'n gelukkig mens gemaaktmake a profit of two guilders • een winst van twee gulden maken〈 kaartspel〉 make a trick • een slag maken/binnenhalenhe made a lot on this deal • hij verdiende een hoop aan deze transactie4 you think you can make this old car ride again • je denkt deze oude wagen weer aan de praat te kunnen krijgenthe police made Randy sign the confession • de politie dwong Randy de bekentenis te tekenenthe story made her laugh • het verhaal maakte haar aan het lachenTom was made to tell his adventures once more • Tom moest zijn avonturen nog eens vertellenshe made the food go round • ze zorgde ervoor dat er genoeg eten was voor iedereenhe made himself heard by speaking loud and clear • hij maakte zichzelf verstaanbaar door hard en duidelijk te sprekenyou can't make me • je kunt me niet dwingen5 this book makes the Second Worldwar end in 1943 • dit boek laat de Tweede Wereldoorlog eindigen in 1943the director made Macbeth a villain • de regisseur maakte van Macbeth een schurk6 what do you make the time? • hoe laat heeft u het?I make it seven thirty • ik heb het half achtthree and four make seven • drie en vier is zeventhat makes three who want whisky • dat zijn er drie die whisky willenthat novel makes pleasant reading • die roman laat zich lekker lezenshe will make you the perfect secretary • zij zal de volmaakte secretaresse voor je zijnthe man is made for this job • de man is geknipt voor deze baanafter that he made major • daarna werd hij majoorthis car makes a hundred and thirty km/h • deze auto haalt honderddertig km/umake the front pages • de voorpagina's halenmake port • de haven binnenlopenI wonder how that player could make this team • ik vraag me af hoe die speler in dit team kon komen/rakenmake it • op tijd zijn, het halen; 〈 figuurlijk〉succes hebben, slagenhave it made • geslaagd zijn, op rozen zitten11 make a decision • een beslissing nemen, beslissenmake an effort • een poging doen, pogenmake a phone call • opbellenmake war against/on/with • oorlog voeren tegen/metthis new film will make him or break him • met deze nieuwe film is het erop of eronder voor hemmake something do • zich met iets behelpenyou'll have to make this bike do • je zult het met deze fiets moeten doen〈 slang〉 make it • het doen, een nummertje maken, naaienlet's make it next week/Wednesday • laten we (voor) volgende week/woensdag afsprekenmake little of • onbelangrijk vinden; weinig hebben aan, weinig profijt trekken van; weinig begrijpen vanhe made little of this wonderful opportunity • hij deed weinig met deze prachtkansmake much of • belangrijk vinden; veel hebben aan; veel begrijpen van; veel werk maken van 〈 bijvoorbeeld meisje〉they never made much of reading at home • thuis vonden ze lezen nooit belangrijkmake nothing of • gemakkelijk doen (over), geen probleem maken van; niets begrijpen van〈 informeel〉 want to make something of it? • zocht je soms mot?, knokken?〈 informeel〉 that makes two of us • dat geldt ook voor mij, hier idem ditomake over (to) • vermaken (aan), overmaken (aan), toewijzen (aan) 〈geld e.d.〉what do you make of that story? • wat denk jij van dat verhaal?they couldn't make anything of my notes • ze begrepen niets van mijn aantekeningen -
16 make a hit (with)
-
17 make common cause with someone
gemene zaak maken met iemand 〈in politiek enz.〉 -
18 make common cause with
-
19 make it up (with someone)
-
20 make one's peace with
См. также в других словарях:
make free with — 1. To be familiar with or take liberties with 2. To help oneself liberally to • • • Main Entry: ↑free make free with see under ↑free • • • Main Entry: ↑make * * * treat without ceremony or proper respect … Useful english dictionary
make away with — ► make away with 1) another way of saying make off with. 2) kill furtively and illicitly. Main Entry: ↑make … English terms dictionary
make off with — ► make off with carry away illicitly. Main Entry: ↑make … English terms dictionary
make free with — (something) to use something a lot, even when it does not belong to you. I won t have him in my house, making free with my whiskey … New idioms dictionary
make acquainted with — index forewarn, notice (give formal warning) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
make away with — index dispatch (put to death), distrain Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
make free with — index assume (seize) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
make off with — index carry away, despoil, hijack, hold up (rob), loot, pilfer, poach Burton s Legal Thesaurus … Law dictionary
make up with — make peace with, forgive and forget … English contemporary dictionary
make free with — ► make free with treat without ceremony or proper respect. Main Entry: ↑free … English terms dictionary
make away with — 1 she decided to make away with him: KILL, murder, dispatch, eliminate; informal bump off, do away with, do in, do for, knock off, top, croak, stiff, blow away; N. Amer. informal ice, rub out, smoke, waste; poetic/lite … Useful english dictionary