-
1 trench
n. geul, greppel, loopgraaf--------v. graven, zich ingraventrench1[ trentsj] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————trench2〈 werkwoord〉1 loopgraven/greppels/geulen graven in -
2 traverse
adj. dwars--------n. passage, doorgang; officiële ontkenning van een aanspraak gemaakt door een andere partij; zigzag koers (bv door zeilboot); beschermende wal rond een loopgraaf; smalle strook gescheiden door een verdeler/scherm--------v. oversteken; doortrekken, doorkruisen, doorsnijdentraverse1[ trævə:s] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————traverse2[ trævə:s, trəvə:s]1 traverseren ⇒ schuins klimmen/afdalenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 (door)kruisen ⇒ oversteken, (dwars) trekken door, doorsnijden♦voorbeelden:search lights traverse the sky • zoeklichten doorklieven de lucht -
3 blindage
n. bedekking voor een loopgraaf gemaakt in de grond of beton (Militie) -
4 boyau
n. kronkelende loopgraaf die twee delen van eeen fort of militaire basis verbindt -
5 diggings
n. greppel, loopgraaf; woning -
6 escarp
n. steile door mensen gebouwde wand aan voorzijde van een versterking; wal van een sloot of loopgraaf aan binnenzijde van en rondom een vesting--------v. een steile helling maken of vormen -
7 parados
n. aardhoop achter een loopgraaf die de soldaten beschermen tegen de schok van de explosies en tegen verrassingsaanvallen van de achterhoede
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский