-
1 goed
goed1〈 het〉♦voorbeelden:liggende goederen • biens immeublesroerend en onroerend goed • biens meubles et immeublesik kan daar geen goed meer doen • tout ce que je fais est mal prisgoed doen • faire le bieniemand goed doen • faire du bien à qn.het zal u veel goed doen • cela vous fera grand bieniets goeds • qc. de bonhij lust graag wat goeds • il aime les bonnes choseshoud dat mij ten goede • ne le prenez pas en mauvaise partten goede komen (aan) • profiter (à)verandering ten goede • (une) améliorationzich ten goede keren • tourner bienwe hebben nog een diner te goed • nous avons encore un dîner en perspectiveik heb nog vier vakantiedagen te goed • il me reste encore quatre jours de vacances (à prendre)je houdt het van mij te goed • je te revaudrai çadat hebben we nog te goed • ce n'est que partie remisedat heb je nog van me te goed • je dois encore te rendre cela; 〈 als dreigement〉 tu ne perds rien pour attendre!wollen goed • lainagehij heeft zijn zondagse goed aan • il porte ses habits du dimanche————————goed2♦voorbeelden:een goed jaar geleden • il y a une bonne année (de cela)is dat je goeie pak? • c'est ton beau costume?hij is een goede veertiger • il a la quarantaine bien sonnéeeen goed verliezer • un bon perdantdoe maar goed wat zout in de soep • n'hésite pas à bien saler la soupeik ben het goed zat • j'en ai par-dessus la têteik ben wel goed maar niet gek • je ne suis pas tombé sur la têtehet goed doen • bien marcherhij kan het er goed van doen • il a de quoi, il a les moyensals ik het goed heb • si je ne me trompewij hebben het goed • nous ne manquons de rien〈 ironisch〉 is het nou goed? • ça y est, maintenant?het is mij goed • (je suis) d'accordhet is ook nooit goed! • tu (il) n'es (n'est) jamais contenthij kan geen goed meer doen • on critique tout ce qu'il faitdat komt wel weer goed • ça va s'arrangergoed kunnen leren • apprendre facilementer goed op staan • 〈 letterlijk〉 être bien (sur une photo); 〈 figuurlijk〉 avoir réussi; 〈 ironisch〉 avoir tout gâchéhij heeft goed praten • il a beau direhet eten ruikt goed • le repas sent bondie jas staat je goed • ce manteau te va bienhij was niet zo goed of hij moest betalen • il a bien fallu qu'il paiedat was maar goed ook! • heureusement!zou u zo goed willen zijn … • voudriez-vous avoir la gentillesse de …het zou goed zijn, als je … • il serait bon que tu …net goed! • (c'est) bien fait!ook goed! • d'accord!dat touw is precies goed • c'est exactement la corde qu'il nous, me fautalles goed en wel maar … • c'est bien beau (tout ça), mais …ik was nog maar goed en wel thuis of … • j'étais à peine à la maison que …goed zo! • très bien!zo goed en zo kwaad als het gaat • tant bien que malgoed bij zijn • être éveillézij zijn weer goed met elkaar • ils se sont réconciliésdat is goed om te weten • c'est bon à savoirwaar is dat goed voor? • à quoi ça sert?hij is nergens goed voor • il n'est bon à riengoed voor ƒ 1000,- • bon pour 1000 florinshij is goed voor een paar ton • 〈m.b.t. bezit〉 il a bien quelques briques; 〈m.b.t. verdienen〉 il se fait bien quelques briqueshij is er niet te goed voor • il en est bien capabledat is een goeie! • elle est bien bonne!dat is te veel van het goede • c'est trop, vraimenthet goede doen • faire le bienniet veel goeds • pas grand-chose de bonzich niet goed voelen • ne pas se sentir bienzij is er goed mee • cela l'arrange bienze is onderweg niet goed geworden • elle a eu un malaise en cours de routezo goed als • pratiquementhet boek is zo goed als af • le livre est pratiquement terminé -
2 gek
gek1〈de〉♦voorbeelden:ja, ik ben daar gek! • tu me prends pour quoi?met iemand, iets de gek steken • tourner qn., qc. en ridiculehet is zoveel waard als een gek ervoor wil geven • une chose vaut autant que ce que l'acquéreur en donneiemand voor de gek houden • se payer la tête de qn.zichzelf voor de gek houden • refuser de voir les choses en facevoor gek staan • avoir l'air ridiculeiemand voor gek zetten • ridiculiser qn.voor gek lopen • avoir l'air d'un fourijden als een gek • conduire comme un foudat is te gek om los te lopen • c'est trop fort〈 spreekwoord〉 één gek kan meer vragen dan tien wijzen kunnen beantwoorden • un fou fait plus de questions qu'un sage (ne donne) de raisons〈 spreekwoord〉 gekken en dwazen schrijven hun namen op deuren en glazen • les murailles sont le papier des fous→ link=buurman buurman————————gek21 [krankzinnig] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 fou/fol/folle♦voorbeelden:1 ik ben me daar gek! • je ne suis pas fou, moi!ben je gek • ça va pas?het is om gek van te worden • c'est à devenir fouzich gek zoeken naar iets • se donner un mal fou pour trouver qc.ik word gek van hem • il me rend fou2 ben je gek! • tu es fou!hij is er gek genoeg voor • il en est bien capablehij is zo gek nog niet als hij er (wel) uitziet • il n'est pas aussi bête qu'il en a l'airdat lijkt me niet gek • ça n'est pas bêtedat is lang niet gek • ce n'est pas si bête que çagekke streken uithalen • faire des bêtiseswat een gekke vent! • quel drôle de type!je kunt het zo gek niet bedenken, verzinnen of … • on a beau se creuser la cervelle, mais …doe maar gewoon, dan doe je (al) gek genoeg • arrête de faire l'imbécilegek staan, zitten te kijken • tomber de (son) hautergens gek van opkijken • en ouvrir de grands yeuxiets geks zeggen • dire qc. d'idiotdat is te gek om los te lopen • c'est complètement idiotdat is van de gekke • c'est complètement dinguehet gekke van de zaak is … • ce qu'il y a de drôle dans l'affaire, c'est que …→ link=oud oudgek zijn op aardbeien • adorer les fraiseshet is nog niet zo gek lang geleden • il n'y a pas si longtemps¶ het moet al gek gaan als … • ce serait bien le diable si …dat is niet gek • c'est pas malte gek, zeg! • terrible!een te gekke meid • une fille du tonnerre -
3 koud
1 [niet warm; onaangedaan] froid♦voorbeelden:de koude luchtstreken • les zones polaireskoude voeten hebben • avoir froid aux piedsdaar blijf ik koud onder • cela ne me fait ni chaud ni froidkoud drinken • boire fraishet koud hebben • avoir froidhet laat me koud • ça me laisse froidzijn lot laat me koud • son sort m'est indifférentiemand koud maken • refroidir qn.ik word er koud van • cela me donne le frissonje thee wordt koud • ton thé se refroiditkoud tot op het bot zijn • être gelé jusqu'aux osII 〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 koud waren we de brug over of … • à peine avions-nous traversé le pont que … -
4 connection
connection, connexion [kəˈnek∫ən]1. nounb. ( = associate) relation fc. ( = train, bus, plane) correspondance fd. (electrical) raccordement me. ( = link) liaison f• a telephone/radio/satellite connection une liaison téléphonique/radio/par satellitef. [of rods, tubes] raccord m2. compounds━━━━━━━━━━━━━━━━━✎ In the French word, the ct becomes an x.* * *connexion (dated) GB [kə'nekʃn] noun1) ( logical link) rapport mto have no connection with — n'avoir aucun rapport or n'avoir rien à voir avec
in connection with — au sujet de, à propos de
in this connection... — à ce sujet...
2) ( personal link) lien m ( between entre; with avec)4) ( connecting up) ( to mains) branchement m; (of pipes, tubes) raccord m; ( of wires) câblage m6) ( in travel) correspondance f7) Computing connexion f -
5 moe
moe1〈de〉♦voorbeelden:¶ nou moe! • ça alors!————————moe2♦voorbeelden:zich niet moe maken • ne pas se fatiguervan sporten word je moe • le sport fatiguemoe worden • se fatigueriets moe zijn • en avoir assez de qc.→ link=hond hond -
6 naar
naar1♦voorbeelden:er naar aan toe zijn • être mal en pointik heb me naar gezocht • j'ai cherché comme un fouik heb me naar gelachen • j'étais mort de riredaar word je naar van • c'est à vous soulever le coeur————————naar2〈 voorzetsel〉1 [in de richting van] 〈 plaats van bestemming〉 à⇒ en ⇒ 〈m.b.t. persoon〉 chez ⇒ 〈 in de richting van〉vers, pour2 [volgens het voorbeeld van; overeenkomstig] d'après♦voorbeelden:de weg naar het dorp • le chemin du villagenaar de bakker gaan • aller chez le boulangernaar Frankrijk gaan • aller en Francenaar beneden gaan • descendrenaar boven gaan • monternaar huis gaan • rentrer (chez soi)naar school gaan • aller à l'écolehij keerde zich naar mij • il se tourna vers moinaar iemand toegaan • aller chez qn.naar Amsterdam vertrekken • partir pour Amsterdamnaar voren • en avant2 het ziet er naar uit, dat … • on peut s'attendre à 〈+ zelfstandig naamwoord〉; on peut s'attendre à ce que 〈+ aanvoegende wijs〉de kwaliteit is er dan ook naar • la qualité est en rapport avec le prixdat is er naar • cela dépend→ link=behoren behoren————————naar3〈 voegwoord〉1 à ce que♦voorbeelden:naar men zegt • à ce qu'on dit -
7 bond
A n1 ( link) lien(s) m(pl) (of de ; between entre) ; the experience forged a bond between them l'expérience a créé un lien entre eux ; to strengthen a bond resserrer des liens ; to feel a strong bond with sb se sentir très proche de qn ;2 ( fetter) lit lien m ; fig chaîne f (of de) ; to break the bonds of routine rompre les chaînes de la routine ;3 Fin obligation f ; government bond obligation d'État ; savings/treasury bond bon m d'épargne/du trésor ;4 ( adhesion) adhérence f ;5 Chem liaison f ;6 Jur ( guarantee) engagement m écrit ; ( deposit) caution f ; to set bond at fixer la caution à ; my word is my bond je n'ai qu'une parole ;7 Constr appareil m ;8 ( at customs) in bond en dépôt de douane ;9 = bonded paper.C vtr1 ( also bond together) [glue, adhesive] faire adhérer [materials, surfaces] ; Constr enlier [bricks, timber] ;3 ( at customs) entreposer (en douane) [goods].D vi1 gen, Psych s'attacher (with à) ; the mother and baby bond quickly les liens maternels se créent rapidement ;2 [materials] adhérer (with à) ;3 Chem [atoms] s'associer (with à). -
8 bond
bond [bɒnd]1 noun∎ marriage bonds liens mpl conjugaux;∎ there is a very close bond between us nous sommes très liés∎ we entered into a bond to buy the land nous nous sommes engagés à acheter la terre;∎ my word is my bond je n'ai qu'une parole∎ long/medium/short bond obligation f longue/moyenne/courte(h) Building industry appareil m∎ in bond en entrepôt;∎ he put the merchandise in bond il a entreposé les marchandises en douane;∎ to take goods out of bond dédouaner des marchandises, faire sortir des marchandises de l'entrepôt(a) (hold together) lier, unir(e) Building industry liaisonner∎ the experience really bonded them (together) cela a créé des liens très forts entre eux∎ the surfaces have bonded les surfaces ont adhéré l'une à l'autre(b) (of people) former des liens affectifs;∎ we didn't really bond on n'a pas vraiment accroché;∎ humorous the guys have been away bonding on a fishing trip ils sont allés pêcher entre hommes(fetters) chaînes fpl, fers mpl; figurative liens mpl, contraintes fpl►► Finance bond equivalent yield = rendement équivalent à celui d'une obligation;Finance bond investment placement m obligataire;Finance bond issue emprunt m obligataire;∎ to make a bond issue émettre un emprunt;Finance bond market marché m obligataire ou des obligations;Finance bond note titre m d'obligation;Typography bond paper papier m de qualité supérieure;Bond Street = grande rue commerçante de Londres;Finance bond yield rendement m de l'obligationⓘ BOND STREET Cette artère commerciale de Londres est surtout célèbre pour ses magasins de mode, ses bijouteries et ses galeries de peinture.
См. также в других словарях:
Link grammar — (LG) is a theory of syntax by Davy Temperley and Daniel Sleator which builds relations between pairs of words, rather than constructing constituents in a tree like hierarchy. There are two basic parameters: directionality and distance. Dependency … Wikipedia
Word Association — is a common word game involving an exchange of words that are associated together.How to playOnce an original word has been chosen, usually randomly or arbitrarily, a player will find a word that they associate with it and make it known to all… … Wikipedia
link (someone/something) up — Word forms link (someone/something) up : present tense I/you/we/they link (someone/something) up he/she/it links (someone/something) up present participle linking (someone/something) up past tense linked (someone/something) up past participle… … English dictionary
link (someone/something) up — Word forms link (someone/something) up : present tense I/you/we/they link (someone/something) up he/she/it links (someone/something) up present participle linking (someone/something) up past tense linked (someone/something) up past participle… … English dictionary
link|ing r — «LIHNG kihng», Phonetics. (in dialects in which r is not pronounced in final and preconsonantal position) the final r sound preserved before a word with an initial vowel, as in far off with a linking r (contrasted with far with no r sound) … Useful english dictionary
word — [[t]wɜ͟ː(r)d[/t]] ♦ words, wording, worded 1) N COUNT A word is a single unit of language that can be represented in writing or speech. In English, a word has a space on either side of it when it is written. The words stood out clearly on the… … English dictionary
Word (group theory) — In group theory, a word is any written product of group elements and their inverses. For example, if x , y , and z are elements of a group G , then xy , z 1 xzz , and y 1 zxx 1 yz 1 are words in the set { x , y , z }. Words play an important role … Wikipedia
Link (knot theory) — In mathematics, a link is a collection of knots which do not intersect, but which may be linked (or knotted) together. A knot can be described as a link with one component. Links and knots are studied in a branch of mathematics called knot theory … Wikipedia
Word problem for groups — In mathematics, especially in the area of abstract algebra known as combinatorial group theory, the word problem for a recursively presented group G is the algorithmic problem of deciding whether two words represent the same element. Although it… … Wikipedia
link — ▪ I. link link 1 [lɪŋk] noun [countable] 1. something that joins two places and allows easy travel or communication between them: • Mongolia has plans to extend its road, air and rail links with China and Russia. • We can set up a video link… … Financial and business terms
link */*/*/ — I UK [lɪŋk] / US verb [transitive] Word forms link : present tense I/you/we/they link he/she/it links present participle linking past tense linked past participle linked 1) [usually passive] if people, things, or events are linked, they are… … English dictionary