Перевод: со всех языков на все языки

со всех языков на все языки

liet+over

  • 21 zitten

    1 [gezeten zijn] sit
    2 [zich met een doel ergens bevinden] sit
    3 [een functie bekleden] be
    4 [geruime tijd ergens vertoeven; verblijven] be
    5 [wonen] live
    6 [zich bevinden in de genoemde toestand] be
    7 [met betrekking tot een volharden in, gelaten worden op een plaats, in een toestand] 〈 zie voorbeelden〉
    8 [met betrekking tot zaken, zich bevinden, bevestigd zijn] be
    9 [met betrekking tot kleding] fit
    10 [gevuld, bedekt zijn met] be
    11 [treffen] 〈zie voorbeelden 11〉
    12 [met onbepaalde wijs] [bezig zijn met] be (… -ing), sit (… -ing)
    13 [met ‘op’] [lid zijn van, beoefenen] 〈zie voorbeelden 13〉
    14 [gevangen gehouden worden] do time
    ♦voorbeelden:
    1   blijf zitten • stay sitting (down), remain seated
         ga zitten • 〈 bevel〉 sit down!; 〈 uitnodiging〉 take a seat, be seated
         gaan zitten • sit down, take a seat
         〈 figuurlijk〉 er eens voor gaan zitten • 〈 ter hand nemen〉 get (right) down to something/business; 〈 omstandig gaan vertellen〉 launch into one's story
         〈 figuurlijk〉 iemand niet stil laten zitten • keep someone on the trot
         zit je goed/lekker? • are you comfortable?
    2   aan het raam zitten • sit by the window
         aan de koffie zitten • be having coffee
         bij welke groep zit jij? • which group are you in?
         Jones zit in een vergadering • Jones is at a meeting
    3   in het bestuur zitten • be/serve on the board
         op een kantoor zitten • be/work in an office
    4   hij zit altijd thuis • he is always (sitting) at home
         waar zit hij toch? • where can he be?
    5   ergens heel aardig zitten • be comfortable somewhere
    6   hij zit er lelijk in • he is in a devil of a mess
         〈 figuurlijk〉 ernaast zitten • be wrong/ 〈 met rekensommetje, enz.〉out/ 〈 met gissing〉 off (target)
         nog in de kleine kinderen zitten • still have young children (on one's hands)
         hij zit in de amusementswereld/olie-industrie • he is in entertainment/oil
         wij zitten nog midden in de examens • we are still in the middle of the exams
         met een gebroken been zitten • have a broken leg
         op zware lasten zitten • have heavy expenses
         zonder werk/benzine zitten • be out of work/petrol
         (bijna) zonder geld zitten • have run short of money
         hij zit erover in dat hij zijn auto moet verkopen • he's upset about having to sell his car
    7   〈 figuurlijk〉 die weduwe bleef met twee kinderen zitten • that widow was left with two children (on her hands)
         op school blijven zitten • stay down a class
         〈 figuurlijk〉 met iets blijven zitten • be left/ 〈 pejoratief ook〉 stuck with something
         er is iets tussen mijn tanden blijven zitten • something has (got) stuck between my teeth
         laat maar zitten • 〈 geen dank〉 that's all right; 〈 we beginnen er niet aan〉 (let's) forget it
         〈 figuurlijk〉 hij heeft zijn vrouw laten zitten • he has left his wife (in the lurch)
         〈 figuurlijk〉 een meisje laten zitten • drop/ 〈 net voor het huwelijk〉 jilt a girl
         daar zitten we dan! • now we're in a mess
         〈 figuurlijk〉 en als dat gebeurt, dan zit je • and if that happens you'll be in trouble
         〈 figuurlijk〉 met iets zitten • be at a loss (what to do) about something
         met een probleem zitten • have a problem
         hoe zit het (dan) met …? • what about … (then)?
    8   〈 sport〉 de bal zit • it's a goal!, it's (gone) in!, it's in the back of the net!
         het blijft niet zitten • it won't stay put
         laat maar zitten • keep the change
         dat zit • that will hold
         hoe zit dat in elkaar? • how does it (all) fit together?; 〈 figuurlijk ook〉 how does that work?
         〈 figuurlijk〉 hem hebben zitten • 〈 uit zijn humeur zijn〉 be in a bad mood; 〈 dronken zijn〉 have had (a drop) too much
         〈 figuurlijk〉 daar zit nu juist de fout • that's where the mistake is
         〈 figuurlijk〉 daar zit wat in • you (may) have something there
         〈 figuurlijk〉 daar zit een heel verhaal aan vast • there's a whole story behind that
         〈 figuurlijk〉 het zit er (dik) in • there's a good chance (of that (happening))
         〈 figuurlijk〉 er zit niet veel bij die jongen • there's not much to him
         〈 figuurlijk〉 er zat niets anders op dan toe te geven • there was nothing (else) for it but to give in
         〈 figuurlijk〉 het zit er voor hem niet in • it's not on for him
         〈 figuurlijk〉 er zit wel wat waars in • there's an element of truth in it
         〈 figuurlijk〉 wat zit er anders op? • what else is there to do?
         〈 figuurlijk〉 eruit halen wat erin zit • make the most (out) of something
         〈 figuurlijk〉 dat zit wel goed/snor • that will be all right
         〈 figuurlijk〉 dat zit hem hoog • 〈 daar is hij boos over〉 it sticks in his throat
         het zit los/scheef • it is loose/crooked
         〈 figuurlijk〉 het zit hem niet mee • he's out of luck
         〈 figuurlijk〉 het weer zit ons mee • the weather's in our favour
         〈 figuurlijk〉 alles zit hem mee/tegen • everything is going his way/against him
         zit het goed vast? • is it well secured?
         〈 figuurlijk〉 waar zit het hem in? • 〈 wat is de moeilijkheid〉 what's the problem?; 〈 oorzaak〉 what caused/what's causing it?
         〈 figuurlijk〉 't zit zo • it's like this
         in sla zit vitamine C • lettuce contains vitamin C
         〈 figuurlijk〉 er zit wel wat in die film • there's plenty of punch in that film
         er zit onweer in de lucht • a thunderstorm is brewing
         heb jij geld in zijn zaak zitten? • have you got money in his business?
         er zit een vlek op je jurk • there is a stain on your dress
         〈 figuurlijk〉 〈 met een gebaar naar de keel〉 het zit me tot hier • I'm fed up (to the back teeth) with it
    9   goed zitten • be a good fit
         〈 figuurlijk〉 hoe zit dat? gaan we of blijven we thuis? • what about it now? are we going or are we staying at home?
         〈 figuurlijk〉 dat idee zit mij niet lekker • I don't fancy that idea
         die roman/film zit uitstekend in elkaar • that novel/film is beautifully constructed
         〈 figuurlijk〉 weet jij, hoe de zaak precies in elkaar zit? • do you know all the ins and outs of the matter?
    10  vol stof zitten • be (all) dusty
         ergens vol mee zitten • be full of something
         onder de modder/luizen/schulden zitten • be covered with mud/lice, be (up to one's ears) in debt
    11  die zit • 〈Brits-Engels; slang〉 that was right on target
    12  we zitten te eten • we are having dinner/lunch
         ze zit daar maar te piekeren • she just sits there brooding
         hij zit te springen om naar huis te gaan • he can't wait to go home
         in zijn eentje zitten zingen/drinken • sit singing to oneself, be a lone drinker
         zitten te zitten • hang/sit around
         het zit er aan te komen • it's on its way
    13  Jack zit op volleybal en Susanne op ballet • Jack's doing volleyball and Susanne's got ballet
         op tekenles zitten • be taking drawing lessons
    14  hij heeft een jaar gezeten • he's been in jail for one year; 〈 uitgezeten〉 he's served one year
         op water en brood zitten • be (kept) on bread and water
         wegens diefstal zitten • do time for theft
    ¶   〈 figuurlijk〉 iets niet op zich laten zitten • not put up with something
         hij zit overal aan • he cannot leave anything alone
         achter de meisjes aan zitten • chase ((around) after) girls
         daar zit een vrouw achter • there is a woman involved
         de zomer zit er weer op • the summer's over again
         mijn taak zit er weer op • that's my job out of the way
         het zit erop • that's that (done)
         aan iets zitten • touch something; 〈met betrekking tot eten en drank; informeel〉 be at something
         wie heeft er aan mijn recorder gezeten? • who has been at/ 〈 ernstiger〉tampering with my cassette-player?
         〈 figuurlijk〉 achter iemand/iets aan zitten • pursue someone/something; 〈 proberen relatie aan te knopen〉 be after someone; 〈 volgen〉 follow someone
         er zit een actrice in haar • she has the makings of an actress (in her)
         ze zit goed in de kleren • she is well off for clothes
         deze auto zit al gauw op 120 km • this car does 120 km fairly easily

    Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zitten

  • 22 trickle

    n. druppelen; stroompje, straaltje
    --------
    v. druppelen
    trickle1
    ————————
    trickle2
    2 druppelsgewijs komen/gaan ⇒ binnendruppelen
    ♦voorbeelden:
    1   milk was trickling out over the table • er sijpelde melk over de tafel
    2   the first guests trickled in at ten o'clock • om tien uur druppelden de eerste gasten binnen
    ♦voorbeelden:
    1   he trickled the sand through his fingers • hij liet het zand door zijn vingers glijden

    English-Dutch dictionary > trickle

  • 23 run

    1. present participle - running; verb
    1) ((of a person or animal) to move quickly, faster than walking: He ran down the road.) skriet
    2) (to move smoothly: Trains run on rails.) ritēt; braukt
    3) ((of water etc) to flow: Rivers run to the sea; The tap is running.) plūst; tecēt
    4) ((of a machine etc) to work or operate: The engine is running; He ran the motor to see if it was working.) darboties
    5) (to organize or manage: He runs the business very efficiently.) organizēt; vadīt
    6) (to race: Is your horse running this afternoon?) piedalīties sacīkstēs
    7) ((of buses, trains etc) to travel regularly: The buses run every half hour; The train is running late.) kursēt
    8) (to last or continue; to go on: The play ran for six weeks.) tikt izrādītam
    9) (to own and use, especially of cars: He runs a Rolls Royce.) braukt; vadīt
    10) ((of colour) to spread: When I washed my new dress the colour ran.) noplukt
    11) (to drive (someone); to give (someone) a lift: He ran me to the station.) aizvest (ar mašīnu)
    12) (to move (something): She ran her fingers through his hair; He ran his eyes over the letter.) pārlaist; izbraukt (caur matiem u.tml.)
    13) ((in certain phrases) to be or become: The river ran dry; My blood ran cold (= I was afraid).) Man asinis sastinga dzīslās.
    2. noun
    1) (the act of running: He went for a run before breakfast.) skrējiens
    2) (a trip or drive: We went for a run in the country.) izbraukums; ceļojums; ekskursija
    3) (a length of time (for which something continues): He's had a run of bad luck.) periods; posms; laiks
    4) (a ladder (in a stocking etc): I've got a run in my tights.) noiris valdziņš
    5) (the free use (of a place): He gave me the run of his house.) rīcības/lietošanas brīvība
    6) (in cricket, a batsman's act of running from one end of the wicket to the other, representing a single score: He scored/made 50 runs for his team.) pārskrējiens
    7) (an enclosure or pen: a chicken-run.) aploks
    •
    - running 3. adverb
    (one after another; continuously: We travelled for four days running.) pēc kārtas
    - runaway
    - rundown
    - runner-up
    - runway
    - in
    - out of the running
    - on the run
    - run across
    - run after
    - run aground
    - run along
    - run away
    - run down
    - run for
    - run for it
    - run in
    - run into
    - run its course
    - run off
    - run out
    - run over
    - run a temperature
    - run through
    - run to
    - run up
    - run wild
    * * *
    skrējiens; reiss, brauciens; attālums; ekskursija, izbraukums; demonstrēšana; norise, gaita; darbība; periods, posms; sērija, partija; noiets, pieprasījums; vidējais līmenis; rīcības brīvība; urdziņa, strautiņš; bars; ganāmpulks; aploks; noiris valdziņš; trase, taka; rene, tekne; skriet; virzīties, iet; kursēt; plūst, tecēt; darboties; darbināt; klāties; piedalīties; tikt izrādītam; izvirzīt; aizritēt; skanēt; pakļauties; ātri izplatīties; vadīt; kļūt; izlauzties; pārvilkt, pārlaist; transportēt, aizvest; ielaist; būt spēkā; ievērt; nelegāli ievest; iedurt; liet, kausēt; kārtot; vajāt; noirt; izbalēt, noplukt; vīties

    English-Latvian dictionary > run

  • 24 vallen

    1 [algemeen] tomber
    2 [los neerhangen] (re)tomber
    3 [zich aangetrokken voelen tot] avoir un faible pour
    ♦voorbeelden:
    1   de bladeren vallen • les feuilles tombent
         bommen laten vallen • lâcher des bombes
         een gat in zijn knie vallen • s'ouvrir le genou en tombant
         er valt sneeuw • il neige
         het toneelstuk is gevallen • la pièce de théâtre a fait un four
         de vesting is gevallen • la forteresse est tombée
         hij laat alles vallen • tout lui glisse des mains
         het anker laten vallen • jeter l'ancre
         zich laten vallen • se laisser tomber
         zijn beste vriend laten vallen • lâcher son meilleur ami
         〈 figuurlijk〉 met vallen en opstaan • avec des hauts et des bas
         hij viel languit op de grond • il s'étala de tout son long
         op, over een woord vallen • tiquer sur un mot
         de verantwoordelijkheid valt op … • la responsabilité incombe à …
         haar aandacht viel plotseling op die man • son attention fut soudain attirée par cet homme
         Kerstmis valt op een woensdag • Noël tombe un mercredi
         over een steen vallen • trébucher sur une pierre
         uit de handen vallen • échapper des mains
         voor het vaderland vallen • mourir pour la patrie
         het vallen van de bladeren • la chute des feuilles
         bij het vallen van de nacht • à la tombée de la nuit
    2   haar haar viel in krullen op haar schouders • ses cheveux retombaient en boucles sur ses épaules
         in plooien vallen • retomber en plis
    3   zij valt op donkere mannen • elle a un faible pour les bruns
         niet op elkaar vallen • ne pas être fait l'un pour l'autre
    ¶   het besluit viel om in te grijpen • on prit la décision d'intervenir
         er vielen doden • il y eut des morts
         wat valt er te doen? • qu'est-ce qu'il y a à faire?
         een kandidaat laten vallen • faire échouer un candidat
         iets laten vallen van de prijs • rabattre un peu du prix
         hij liet de aanklacht vallen • il a retiré sa plainte
         er viel niet aan te tornen • il n'y eut rien à faire
         dat valt goed • cela tombe bien
         in een bepaalde categorie vallen • tomber dans une certaine catégorie
         vallen onder • être du ressort de
         al naar het valt • suivant le cas
    → link=prijs prijs, link=stilte stilte

    Deens-Russisch woordenboek > vallen

  • 25 hangen

    1 [neerwaarts gestrekt/boven de grond gehouden worden] hang
    2 [in neerwaartse richting afwijken] hang ⇒ 〈 slap hangen〉 sag, droop, 〈 bloemen ook〉 wilt
    3 [met een bocht verlopen] sag
    5 [tot straf opgehangen zijn] hang ⇒ be hanged
    6 [vast (blijven) zitten] stick/cling (to) ⇒ 〈 met kleding〉 be/get stuck (in)
    7 [zweven] hang
    8 [onbeslist zijn] hang ⇒ be up in the air/undecided
    ♦voorbeelden:
    1   zijn haren hingen hem voor de ogen • his hair was hanging in his eyes
         de zeilen hangen slap • the sails are slack/hanging (loose)
         het schilderij hangt scheef • the painting is (hanging) crooked
         zijn kamer hangt vol posters • his room is hung with posters
         〈 figuurlijk〉 uren aan de telefoon hangen • be (stuck) on the telephone for hours
         de sleutel hangt aan de spijker • the key is (hanging) on the nail
         aan het plafond hangen • hang/swing/be suspended from the ceiling
         aan het spit hangen • be on the spit
    2   de hond liet zijn staart hangen • the dog hung his tail
    3   het koord hangt slap • the rope is sagging/slack
         de teugels laten hangen • loosen/drop the reins
    4   hij hangt ieder weekend aan/in de bar • he hangs out Bat the pub/in bars every weekend
         hij hing op zijn stoel • he lay slouched/sprawled in a chair, he lolled in his chair
         hang niet zo tegen die kast • stop leaning against the cupboard
    5   〈 figuurlijk〉 ik mag hangen als het niet waar is • I'll be hanged/damned if it isn't true
         〈 figuurlijk〉 tussen hangen en wurgen • between the devil and the deep blue sea
         met hangen en wurgen • by the skin of one's teeth
         daarvoor zal hij hangen! • he'll hang/swing for it!
    6   〈 figuurlijk〉 blijven hangen • linger/stay/hang (on); 〈 onvrijwillig〉 get hung up/stuck
         er is niet veel van mijn Latijn blijven hangen • very little of my Latin has stuck
         de naald blijft hangen • the needle is stuck
         〈 figuurlijk〉 hij hangt erg aan zijn oudste zoon • he's very fond of/attached to his eldest son
         〈 figuurlijk〉 ze hangen erg aan elkaar • they are devoted to/wrapped up in each other
         ze bleef met haar japon aan een spijker hangen • her dress caught/snagged on a nail
         zij hangt altijd om hem heen • she's always hanging/hovering about him
         hij bleef in de vierde klas hangen op zijn wiskunde • he was kept down in the fourth form because of his maths
    7   ik zie de bui al hangen • I can see the storm clouds gathering
         de wolken hangen laag • the clouds are (hanging) low
    8   de rechtbank voor welke de zaak hangt • the court before which the case is pending
         het hangt erom • it's up in the air
    9   naar iets hangen (en verlangen) • crave (for) something, have a longing/craving for something
    ¶   hij zal moeten hangen • he's in for it/for the high jump
         hij hangt • he's lumbered/stuck (with it)
    1 [bevestigen] hang (up)
    2 [met betrekking tot personen, ophangen] hang
    ♦voorbeelden:
    1   de was buiten hangen • hang out the washing (to dry)
         zijn jas aan de kapstok hangen • hang one's coat on the peg

    Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hangen

  • 26 die Gewalt

    - {authority} uy quyền, quyền lực, quyền thế, uỷ quyền, số nhiều) nhà cầm quyền, nhà chức trách, nhà đương cục, người có uy tín, người có thẩm quyền, chuyên gia, người lão luyện, tài liệu có thể làm căn cứ đáng tin - căn cứ - {empire} đế quốc, chế chế, Empire kiểu đế chế Na-po-lê-ông I, sự khống chế hoàn toàn, sự kiểm soát hoàn toàn - {force} thác nước, sức, lực, sức mạnh, vũ lực, sự bắt buộc, quân đội, quân lực, quân, lực lượng, ảnh hưởng, tác dụng, sức thuyết phục, sự tác động mạnh mẽ, ấn tượng sâu sắc, sự sinh động, hiệu lực - ý nghĩa, năng lượng - {grasp} sự túm lấy, sự níu lấy, sự ôm ghì, sự nắm được, sự hiểu thấu, cán, tay cầm - {greatness} sự to lớn, sự cao quý, sự cao cả, sự cao thượng, tính lớn lao, tính vĩ đại, tính quan trọng, tính trọng đại - {grip} rãnh nhỏ, mương nhỏ, sự cầm chặt, sự nắm chặt, sự ôm chặt, sự kẹp chặt, sự kìm kẹp, sự thu hút, sự nắm vững, sự am hiểu, tay phanh, tay hãm, báng, chuôi, kìm, kẹp, gripsack - {gripe} ách kìm kẹp, nanh vuốt, sự áp bức, chứng đau bụng quặn, dây cột thuyền, lời kêu ca, lời phàn nàn - {might} - {mightiness} sự hùng cường, sự hùng mạnh, sự vĩ đại, sự hùng vĩ, sự đồ sộ - {power} khả năng, tài năng, năng lực, quyền, chính quyền, quyền hạn, thế lực, người quyền thế, người cầm quyền, cơ quan có quyền lực, trời, thánh thần, cường quốc, công suất, năng suất, luỹ thừa - số phóng to, số lượng lớn, nhiều - {violence} sự dữ dội, sự mãnh liệt, tính hung dữ, tính chất quá khích, bạo lực, sự cưỡng bức = die Gewalt [über] {command [of]; dominion [over]; mastery [of,over]}+ = mit Gewalt {by force}+ = die rohe Gewalt {brute force}+ = Gewalt antun {to force; to outrage}+ = höhere Gewalt {act of God}+ = die höhere Gewalt {force majeure}+ = die höchste Gewalt {supremacy}+ = Gewalt anwenden {to use force}+ = mit aller Gewalt {tooth and nail; with might and main}+ = mit Gewalt drehen {to wrench}+ = die väterliche Gewalt {paternal authority}+ = in jemandes Gewalt {under someone's thumb}+ = durch bloße Gewalt {by main force}+ = mit Gewalt treffen {to smite (smote,smitten)+ = die zerstörende Gewalt {destructiveness}+ = in der Gewalt haben {to bear in hand; to possess}+ = die vollziehende Gewalt {executive}+ = jemandem Gewalt antun {to do violence to someone}+ = mit Gewalt durchsetzen {to force through}+ = in jemandes Gewalt sein {to be at the mercy of someone}+ = sich in der Gewalt haben {to have control of oneself}+

    Deutsch-Vietnamesisch Wörterbuch > die Gewalt

  • 27 quit

    adj. vrij
    --------
    v. vertrekken; ophouden; verlaten; weggaan; opgeven; ergens van afraken; zich afmaken van
    quit1
    1  vrij ⇒ verlost, bevrijd
    ♦voorbeelden:
    1   go quit • vrijuit gaan
         we are well quit of those difficulties • goed, dat we van die moeilijkheden af zijn
    ————————
    quit2
    1  ophouden ⇒ stoppen
    2  opgeven
    3  vertrekken ⇒ ervandoor gaan, zijn baan opgeven
    ♦voorbeelden:
    1   I've had enough, I quit • ik heb er genoeg van, ik kap ermee
    3   the neighbours have already had notice to quit • de buren is de huur al opgezegd
         he's given his servant notice to quit • hij heeft zijn bediende opgezegd
    2  opgeven ⇒ overlaten, laten varen
    3  verlaten ⇒ vertrekken van/uit, heengaan van
    ♦voorbeelden:
    1   I quit this job • ik stop met dit werk
         quit complaining about the cold! • hou op met klagen over de kou!
         quit that! • schei (daarmee) uit!
    2   the child quit hold of my hand • het kind liet mijn hand los

    English-Dutch dictionary > quit

  • 28 Mausolus

    n. (gestorven omstreeks 355 voor Chr.) Perzisch heerser over de Aziatische streek van Caria uit de Oudheid (na zijn dood liet zijn vrouw een groot graf voor hem bouwen, genoemd het Mausoleum)

    English-Dutch dictionary > Mausolus

  • 29 duidelijkheid

    1 [begrijpelijkheid] clearness, clarity ⇒ obviousness
    2 [waarneembaarheid] clearness, clarity ⇒ distinctness
    ♦voorbeelden:
    1   zijn antwoord liet aan duidelijkheid niets te wensen over • his answer was quite explicit
         voor de/alle duidelijkheid • (just) to be perfectly clear; (so as) to leave no doubt

    Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > duidelijkheid

  • 30 sympathiek

    1 [sympathie opwekkend] sympathetic ⇒ lik(e)able
    2 [van sympathie blijk gevend] sympathetic
    ♦voorbeelden:
    1   een sympathiek gezicht • a pleasant/likeable face
         ik vind hem erg sympathiek • I like him very much
    2   zij liet zich zeer sympathiek over het plan uit • she expressed herself warmly about the plan
         sympathiek staan tegenover iemand/iets • be sympathetic to(wards) someone/something

    Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > sympathiek

  • 31 schwach

    - {adynamic} mệt lử, kiệt sức - {broken} bị gãy, bị vỡ, vụn, đứt quãng, chập chờn, thất thường, nhấp nhô, gập ghềnh, suy nhược, ốm yếu, quỵ, tuyệt vọng, đau khổ, nói sai, không được tôn trọng, không được thực hiện - {distant} xa, cách, xa cách, có thái độ cách biệt, có thái độ xa cách, không thân mật, lạnh nhạt - {doddery} run run, run lẫy bẫy, lẫy bẫy, lập cập, đi không vững, đứng không vững - {effete} mòn mỏi, suy yếu, bất lực, hết thời - {faint} uể oải, lả, e thẹn, nhút nhát, yếu ớt, mờ nhạt, không rõ, chóng mặt, hay ngất, oi bức, ngột ngạt, kinh tởm, lợm giọng - {feckless} vô hiệu quả, vô ích, vô tích sự, thiếu suy nghĩ, không cẩn thận, thiếu trách nhiệm - {feeble} yếu, yếu đuối, kém, nhu nhược, lờ mờ, mỏng mảnh, dễ gãy - {flimsy} mỏng manh, hời hợt, nông cạn, tầm thường, nhỏ mọn - {fragile} dễ vỡ, dễ gây, dễ hỏng, mỏng manh &), mảnh dẻ - {frail} ẻo lả, bạc nhược, dễ bị cám dỗ, tạm bợ, không trinh tiết - {impotent} lọm khọm, không có hiệu lực gì, liệt dương - {infirm} hom hem, không cương quyết, không kiên định - {languid} lừ đừ, thiếu sinh động, chậm chạp - {limp} mềm, ủ rũ, thiếu khí lực - {low} thấp, bé, lùn, cạn, thấp bé, nhỏ, hạ, chậm, thấp hèn, ở bậc dưới, ti tiện, hèm mọn, kém ăn, không bổ - {lunar} mặt trăng, không sáng lắm, hình lưỡi liềm, bạc, chứa chất bạc - {nerveless} không có dây thần kinh, điềm tĩnh, không có khí lực, mềm yếu, hèn, không có gân, lòng thòng - {puny} nhỏ bé, bé bỏng - {queasy} làm lộn mửa, làm buồn nôn, dễ bị đau, dễ bị đầy, cảm thấy lộn mửa, cảm thấy buồn nôn, khó tính, khảnh, dễ mếch lòng - {sickly} hay ốm, có vẻ ốm yếu, đau yếu, gầy yếu, xanh, xanh xao, độc, tanh, uỷ mị - {slender} mảnh khảnh, thon, ít ỏi, nghèo nàn, không âm vang - {slight} gầy, yết ớt, nhẹ, qua loa, sơ sài, không đang kể, mong manh - {thin} mỏng, mảnh, gầy gò, loãng, thưa, thưa thớt, lơ thơ, nhỏ hẹp, khó chịu, buồn chán - {wan} nhợt nhạt, mệt mỏi, không thần sắc - {weak} thiếu nghị lực, non, thiếu quá, nhạt = schwach (Stimme) {small}+ = schwach (Gesundheit) {poor}+ = schwach salzig {brackish}+ = schwach werden {to ail; to languish; to sink (sank,sunk); to weaken}+ = sich schwach fühlen {to come over}+

    Deutsch-Vietnamesisch Wörterbuch > schwach

  • 32 die Fahrt

    - {course} tiến trình, dòng, quá trình diễn biến, sân chạy đua, vòng chạy đua, trường đua ngựa race course), hướng, chiều hướng, đường đi, cách cư sử, cách giải quyết, đường lối, con đường) - món ăn, loạt, khoá, đợt, lớp, hàng gạch, hàng đá, đạo đức, tư cách, kỳ hành kinh, ngựa chiến, con tuấn mã - {drive} cuộc đi xe, cuộc đi chơi bằng xe, đường lái xe vào nhà, sự lùa, sự săn đuổi, sự dồn, quả bạt, quả tiu, sự cố hắng, sự gắng sức, sự nổ lực, nghị lực, xu thế, sự tiến triển, đợt vận động - đợt phát động, cuộc chạy đua, cuộc tấn công quyết liệt, đường hầm ngang, sự truyền, sự truyền động - {headway} sự tiến bộ, sự đi, tốc độ đi, khoảng cách thời gian, bề cao vòm - {journey} cuộc hành trình, chặng đường đi, quâng đường đi - {ride} sự đi chơi, cuộc đi chơi, đường xe ngựa đi qua rừng, lớp kỵ binh mới tuyển - {trip} cuộc dạo chơi, cuộc du ngoạn, chuyến đi, sự vượt biển, bước nhẹ, bước trật, bước hụt, sự vấp, sự hụt chân, sai lầm, sai sót, lỗi, sự nói lỡ lời, sự ngáng, sự ngoéo chân, cái ngáng, cái ngoéo chân - mẻ cá câu được, sự nhả, thiết bị nhả = die Fahrt (Schiff) {run}+ = die Fahrt (Marine) {headway}+ = die Fahrt (Geschwindigkeit) {speed}+ = in Fahrt {under sail}+ = in Fahrt (Marine) {under way; under weigh}+ = Gute Fahrt! {happy motoring!; have a pleasant journey!}+ = die freie Fahrt {all clear}+ = die kurze Fahrt {spin}+ = in Fahrt kommen {to fly into range; to get going}+ = Fahrt aufnehmen (Marine) {to gather way}+ = mächtig in Fahrt {pepped up}+ = freie Fahrt geben {to give the green light}+ = die Fahrt unterbrechen {to stop over}+ = in voller Fahrt sein {to forge ahead}+ = was kostet die Fahrt? {what's the fare?}+

    Deutsch-Vietnamesisch Wörterbuch > die Fahrt

  • 33 bring

    /briɳ/ * (bất qui tắc) ngoại động từ brought /brɔ:t/ - cầm lại, đem lại, mang lại, xách lại, đưa lại =bring me a cup of tea+ đem lại cho tôi một tách trà =bring him with you to see me+ đưa anh ta lại thăm tôi - đưa ra =to bring a charge+ đưa ra lời buộc tội =to bring an argument+ đưa ra một lý lẽ - làm cho, gây cho =to bring tears to someone's eyes+ làm cho ai phát khóc, làm cho ai chảy nước mắt =to bring someone to see something+ làm cho ai thấy được cái gì !to bring about - làm xảy ra, dẫn đến, gây ra !to bring back - đem trả lại, mang trả lại - làm nhớ lại, gợi lại !to bring down - đem xuống, đưa xuống, mang xuông - hạ xuống, làm tụt xuống =to bring down the prices of goods+ hạ giá hàng hoá - hạ, bắn rơi (máy bay, chim) - hạ bệ, làm nhục (ai) - mang lại (sự trừng phạt...) cho (ai) =to bring down ruin on somebody+ mang lại lụn bại cho ai !to bring forth - sản ra, sinh ra, gây ra !to bring forward - đưa ra, nêu ra, đề ra, mang ra =can you bring forward any proofs of what you say?+ anh có thể đưa ra chứng cớ về những điều anh nói ra không? =bring the matter forward at the next meeting!+ cuộc họp sau đưa vấn đề đó ra! - (kế toán) chuyển sang !to bring in - đưa vào, đem vào, mang vào - thu; đem lại (lợi tức...); đưa vào (thói quen) !to bring off - cứu =to bring off the passengers on a wrecked ship+ cứu các hành khách trên chiếc tàu bị nạn - (thông tục) đưa đến thành công !to bring on - dẫn đến, gây ra - làm cho phải bàn cãi !to bring out - đưa ra, mang ra, đem ra - nói lên - xuất bản =to bring out a book+ xuất bản một cuốn sách - làm nổi bật, làm lộ rõ ra =to bring out the meaning more clearly+ làm nổi bật nghĩa - giới thiệu (một thiếu nữ để cho mời dự các cuộc chiêu đãi, khiêu vũ...) !to bring over - làm cho thay đổi lối suy nghĩ, thuyết phục !to bring round - làm cho tỉnh lại, làm cho hồi lại =to bring round to+ làm cho thay đổi ý kiến theo !to bring through - giúp vượt qua khó khăn hiểm nghèo !to bring to - dẫn đến, đưa đến (một tình trạng nào); làm cho =to bring to terms+ đưa đến chỗ thoả thuận; đưa đến chỗ phải nhận điều kiện =to bring to light+ đưa ra ánh sáng; khám phá =to bring to pass+ làm cho xảy ra =to bring to an end+ kết thúc, chấm dứt =to someone to his senses+ làm cho ai phải thấy trái, làm cho ai phải biết điều - (hàng hải) dừng lại, đỗ lại !to bring together - gom lại; nhóm lại, họp lại - kết thân (hai người với nhau) !to bring under - làm cho vào khuôn phép, làm cho ngoan ngoãn, làm cho vâng lời, làm cho phục tùng !to bring up - đem lên, mang lên, đưa ra - nuôi dưỡng, giáo dục, nuôi nấng, dạy dỗ !to be brought up in the spirit of communism - được giáo dục theo tinh thần cộng sản - làm ngừng lại; ngừng lại, đỗ lại; (hàng hải) thả neo - lưu ý về (vấn đề gì); nêu (vấn đề) - làm cho (ai) phải đứng lên phát biểu - đưa ra toà !to bring down the house - làm cho cả rạp vổ tay nhiệt liệt !to bring home to - làm cho nhận thấy, làm cho thấy rõ, làm cho hiểu =to bring home a truth to someone+ làm cho ai hiểu một sự thật !to bring into play - phát huy !to bring to bear on - dùng, sử dụng =to bring presure to bear on someone+ dùng sức ép đối với ai - hướng về, chĩa về =to bring guns to bear on the enemy+ chĩa đại bác về phía quân thù

    English-Vietnamese dictionary > bring

  • 34 brought

    /briɳ/ * (bất qui tắc) ngoại động từ brought /brɔ:t/ - cầm lại, đem lại, mang lại, xách lại, đưa lại =bring me a cup of tea+ đem lại cho tôi một tách trà =bring him with you to see me+ đưa anh ta lại thăm tôi - đưa ra =to bring a charge+ đưa ra lời buộc tội =to bring an argument+ đưa ra một lý lẽ - làm cho, gây cho =to bring tears to someone's eyes+ làm cho ai phát khóc, làm cho ai chảy nước mắt =to bring someone to see something+ làm cho ai thấy được cái gì !to bring about - làm xảy ra, dẫn đến, gây ra !to bring back - đem trả lại, mang trả lại - làm nhớ lại, gợi lại !to bring down - đem xuống, đưa xuống, mang xuông - hạ xuống, làm tụt xuống =to bring down the prices of goods+ hạ giá hàng hoá - hạ, bắn rơi (máy bay, chim) - hạ bệ, làm nhục (ai) - mang lại (sự trừng phạt...) cho (ai) =to bring down ruin on somebody+ mang lại lụn bại cho ai !to bring forth - sản ra, sinh ra, gây ra !to bring forward - đưa ra, nêu ra, đề ra, mang ra =can you bring forward any proofs of what you say?+ anh có thể đưa ra chứng cớ về những điều anh nói ra không? =bring the matter forward at the next meeting!+ cuộc họp sau đưa vấn đề đó ra! - (kế toán) chuyển sang !to bring in - đưa vào, đem vào, mang vào - thu; đem lại (lợi tức...); đưa vào (thói quen) !to bring off - cứu =to bring off the passengers on a wrecked ship+ cứu các hành khách trên chiếc tàu bị nạn - (thông tục) đưa đến thành công !to bring on - dẫn đến, gây ra - làm cho phải bàn cãi !to bring out - đưa ra, mang ra, đem ra - nói lên - xuất bản =to bring out a book+ xuất bản một cuốn sách - làm nổi bật, làm lộ rõ ra =to bring out the meaning more clearly+ làm nổi bật nghĩa - giới thiệu (một thiếu nữ để cho mời dự các cuộc chiêu đãi, khiêu vũ...) !to bring over - làm cho thay đổi lối suy nghĩ, thuyết phục !to bring round - làm cho tỉnh lại, làm cho hồi lại =to bring round to+ làm cho thay đổi ý kiến theo !to bring through - giúp vượt qua khó khăn hiểm nghèo !to bring to - dẫn đến, đưa đến (một tình trạng nào); làm cho =to bring to terms+ đưa đến chỗ thoả thuận; đưa đến chỗ phải nhận điều kiện =to bring to light+ đưa ra ánh sáng; khám phá =to bring to pass+ làm cho xảy ra =to bring to an end+ kết thúc, chấm dứt =to someone to his senses+ làm cho ai phải thấy trái, làm cho ai phải biết điều - (hàng hải) dừng lại, đỗ lại !to bring together - gom lại; nhóm lại, họp lại - kết thân (hai người với nhau) !to bring under - làm cho vào khuôn phép, làm cho ngoan ngoãn, làm cho vâng lời, làm cho phục tùng !to bring up - đem lên, mang lên, đưa ra - nuôi dưỡng, giáo dục, nuôi nấng, dạy dỗ !to be brought up in the spirit of communism - được giáo dục theo tinh thần cộng sản - làm ngừng lại; ngừng lại, đỗ lại; (hàng hải) thả neo - lưu ý về (vấn đề gì); nêu (vấn đề) - làm cho (ai) phải đứng lên phát biểu - đưa ra toà !to bring down the house - làm cho cả rạp vổ tay nhiệt liệt !to bring home to - làm cho nhận thấy, làm cho thấy rõ, làm cho hiểu =to bring home a truth to someone+ làm cho ai hiểu một sự thật !to bring into play - phát huy !to bring to bear on - dùng, sử dụng =to bring presure to bear on someone+ dùng sức ép đối với ai - hướng về, chĩa về =to bring guns to bear on the enemy+ chĩa đại bác về phía quân thù

    English-Vietnamese dictionary > brought

  • 35 freeze

    /fri:z/ * danh từ - sự đông vì lạnh, sự giá lạnh; tình trạng đông vì lạnh - tiết đông giá - sự ổn định; sự hạn định (giá cả, tiền lương...) * nội động từ froze, frozen - đóng băng - đông lại (vì lạnh), lạnh cứng - thấy lạnh, thấy giá - thấy ớn lạnh, thấy ghê ghê (vì sợ) * ngoại động từ - làm đóng băng - làm đông, làm lạnh cứng =to freeze someone to death+ làm ai chết cóng - ướp lạnh (thức ăn) - làm (ai) ớn lạnh - làm lạnh nhạt (tình cảm) - làm tê liệt (khả năng...) - ngăn cản, cản trở (sự thực hiện) - ổn định; hạn định (giá cả, tiền lương...) !to freeze on - (từ lóng) nắm chặt lấy, giữ chặt lấy !to freeze out - cho (ai) ra rìa !to freeze over - phủ đầy băng; bị phủ đầy băng !to freeze someone's blood - làm ai sợ hết hồn !frozen limit - (thông tục) mức chịu đựng cao nhất

    English-Vietnamese dictionary > freeze

  • 36 froze

    /fri:z/ * danh từ - sự đông vì lạnh, sự giá lạnh; tình trạng đông vì lạnh - tiết đông giá - sự ổn định; sự hạn định (giá cả, tiền lương...) * nội động từ froze, frozen - đóng băng - đông lại (vì lạnh), lạnh cứng - thấy lạnh, thấy giá - thấy ớn lạnh, thấy ghê ghê (vì sợ) * ngoại động từ - làm đóng băng - làm đông, làm lạnh cứng =to freeze someone to death+ làm ai chết cóng - ướp lạnh (thức ăn) - làm (ai) ớn lạnh - làm lạnh nhạt (tình cảm) - làm tê liệt (khả năng...) - ngăn cản, cản trở (sự thực hiện) - ổn định; hạn định (giá cả, tiền lương...) !to freeze on - (từ lóng) nắm chặt lấy, giữ chặt lấy !to freeze out - cho (ai) ra rìa !to freeze over - phủ đầy băng; bị phủ đầy băng !to freeze someone's blood - làm ai sợ hết hồn !frozen limit - (thông tục) mức chịu đựng cao nhất

    English-Vietnamese dictionary > froze

  • 37 frozen

    /fri:z/ * danh từ - sự đông vì lạnh, sự giá lạnh; tình trạng đông vì lạnh - tiết đông giá - sự ổn định; sự hạn định (giá cả, tiền lương...) * nội động từ froze, frozen - đóng băng - đông lại (vì lạnh), lạnh cứng - thấy lạnh, thấy giá - thấy ớn lạnh, thấy ghê ghê (vì sợ) * ngoại động từ - làm đóng băng - làm đông, làm lạnh cứng =to freeze someone to death+ làm ai chết cóng - ướp lạnh (thức ăn) - làm (ai) ớn lạnh - làm lạnh nhạt (tình cảm) - làm tê liệt (khả năng...) - ngăn cản, cản trở (sự thực hiện) - ổn định; hạn định (giá cả, tiền lương...) !to freeze on - (từ lóng) nắm chặt lấy, giữ chặt lấy !to freeze out - cho (ai) ra rìa !to freeze over - phủ đầy băng; bị phủ đầy băng !to freeze someone's blood - làm ai sợ hết hồn !frozen limit - (thông tục) mức chịu đựng cao nhất

    English-Vietnamese dictionary > frozen

  • 38 worst

    /wə:st/ * tính từ (cấp cao nhất của bad) - xấu nhất, tồi nhất, tệ nhất - độc ác nhất - nghiêm trọng nhất =the worst fault+ sai lầm nghiêm trọng nhất - (y học) ốm yếu nhất * phó từ (cấp cao nhất của badly) - xấu nhất, tồi nhất, tệ nhất * danh từ - cái xấu nhất, cái tồi nhất, cái tệ nhất =if the worst comes to the worst+ trong trường hợp xấu nhất =to be prepared for the worst+ chuẩn bị đợi cái xấu nhất - thời kỳ xấu nhất, thời kỳ dữ dội nhất, thời kỳ găng nhất =when the plague was at its worst+ khi bệnh dịch hạch ở vào thời kỳ kịch liệt nhất =the worst of the storm is over+ lúc dữ dội nhất của cơn bão đã qua - sự thua kém =to get the worst of it+ thua kém, thất bại =to put somebody to the worst+ đánh bại ai !at [the] worst - trong tình hình xấu nhất !do your worst - thì mày cứ thử làm đi (ý thách thức) * ngoại động từ - đánh bại, hơn =to worst an adversary+ đánh bại đối phương

    English-Vietnamese dictionary > worst

Страницы
  • 1
  • 2

См. также в других словарях:

  • Liet-Kynes — is a fictional character in the Dune universe created by Frank Herbert. He is primarily featured in the 1965 novel Dune , but also appears in the Prelude to Dune prequel trilogy (1999 2001) by Brian Herbert and Kevin J. Anderson. The character is …   Wikipedia

  • Dune (novel) — Dune   First e …   Wikipedia

  • Lê Thánh Tông — (Hán tự: ; 1442 ndash;1497) was emperor of Đại Việt from 1460 until his death. He is generally regarded as one of the greatest kings or emperors of Vietnamese history and the Vietnamese “Hammurabi.”Early yearsLê Thánh Tông, also called Tư Thành,… …   Wikipedia

  • Wolf — 1. Alten Wolf reiten Krähen. – Eiselein, 647. 2. Alten Wolf verspotten die Hunde. – Schlechta, 362. 3. Als der Wolf predigte, hatte er Gänse zu Zuhörern. 4. Als der Wolff in der Grube lag, wollt er ein heiliger Mönch werden. – Mathesy, 108a. 5.… …   Deutsches Sprichwörter-Lexikon

  • Dune (jeu vidéo) — Pour les articles homonymes, voir Dune (homonymie). Dune Éditeur …   Wikipédia en Français

  • Bene Gesserit — For a comprehensive roster, see List of Dune Bene Gesserit. Reverend Mother Mohiam (Siân Phillips) and other Bene Gesserit, from David Lynch s Dune (1984) The Bene Gesserit ( …   Wikipedia

  • Sandworm (Dune) — The sandworm is a fictional form of desert dwelling creature from the Dune universe created by Frank Herbert. They first appear in the 1965 novel Dune , considered to be among the classics in the science fiction genre, cite web | title = SCI FI… …   Wikipedia

  • Paul Atreides — Kyle MacLachlan as Paul Atreides in Dune (1984) Aliases Usul, Muad Dib, The Preacher Gender Male Date of birth 10,175 AG Date of death …   Wikipedia

  • Technology of the Dune universe — The technology of the Dune universe is a key aspect of the fictional setting of the Dune series of science fiction novels written by Frank Herbert, and derivative works. Herbert s concepts and inventions have been analyzed and deconstructed in at …   Wikipedia

  • Nguyen dynasty — Dai Nam redirects here. For other uses, see Dai Nam (disambiguation). Nguyễn Dynasty 阮朝 Kingdom, Empire ← …   Wikipedia

  • Nibelungenlied — The Nibelungenlied, translated as The Song of the Nibelungs, is an epic poem in Middle High German. The story tells of dragon slayer Siegfried at the court of the Burgundians, how he was murdered, and of his wife Kriemhild s revenge. The… …   Wikipedia

Поделиться ссылкой на выделенное

Прямая ссылка:
… Нажмите правой клавишей мыши и выберите «Копировать ссылку»