-
1 plank
2 [meervoud] [toneel] (the) stage♦voorbeelden:de plank misslaan • be way offeen boom aan planken zagen • saw a tree into planksmet planken dichttimmeren/spijkeren • board uptussen vier planken liggen • be dead and buriedzo stijf als een plank • as stiff as a board/poker
См. также в других словарях:
legplank — planga … Woordenlijst Sranan