-
1 raid
n. (in computers) schijf systeem, een system met een overvloed van goedkope schijven, een systeem met een aantal harde schijven waar informatie veilig kan worden opgeslagen en snel is te bereikenraid1[ reed] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:a raid on a bank • een bankoverval————————raid2〈 werkwoord〉2 (be)roven ⇒ plunderen, leegroven -
2 ransack
-
3 ravage
n. verwoesting, teistering; plundering--------v. verwoesten; teisterenravage1[ rævidzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————ravage2〈werkwoord; vaak passief〉1 verwoesten ⇒ vernietigen, teisteren
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский