-
1 haemorrhage
n. bloeding, bloeduitstorting--------v. bloedenhaemorrhage1, 〈 Amerikaans-Engels spelling〉 hemorrhage [ hemməridzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉 〈 medicijnen, geneeskunde〉1 bloeding————————haemorrhage2♦voorbeelden:
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский