-
1 бросать
v1) gener. aansmijten (а определённом направлении), afwennen (привычку), insmijten (во что-л.), inwerpen (внутрь), keilen, kieperen, kletsen, kogelen, lanceren, laten, ploffen, slingeren, toegooien (кому-л.), toesmijten (кому-л.), toewerpen (кому-л.), uitwerpen (якорь), voorwerpen (кому-л.), werpen, (iets) er aan geven (работу, дело и т.п.), (iets) laten zwemmen, gooien, mikken, prijsgeven, smakken, smijten, toekaatsen (мяч кому-л.)2) colloq. flikkeren3) rude.expr. donderen, lazeren, mieteren -
2 докучать
v1) gener. mieren, (iem.) aan boord komen (кому-л.), (iem.) molest aandoen (кому-л.), bestormen (кому-л.), duivelen, duvelen, molesteren, overlast aandoen, zeuren2) rude.expr. mieteren, lazeren -
3 ныть
-
4 упасть
v1) gener. duivelen, duvelen, neerslaan, afkantelen, in het zand bijten (с лошади), omrollen2) rude.expr. lazeren -
5 швырять
v2) rude.expr. donderen, lazeren, mieteren
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский