-
1 avachir
avachir [aavaasĵier]2 slap maken ⇒ futloos, lamlendig maken2 slap worden ⇒ futloos, lamlendig worden♦voorbeelden:1 son corps s'avachit • hij, zij krijgt een uitgezakt lijf2 ne t'avachis pas! • laat je niet zo gaan!s'avachir dans un fauteuil • onderuitzakken in een gemakkelijke stoel -
2 бессильный
-
3 бесхарактерный
-
4 вялый
-
5 ленивый
adjgener. gemakzuchtig, lamlendig, rekkerig, lui, laks, sloffig, traag, vadsig -
6 слабый
adjgener. flauw, kwijnend, lamlendig, min, puit, slap, stuntelig, teder, teer, zwak, delicaat, delikaat, gebrekkelijk, gebrekkig, krachteloos, lam, mat, murw, pips, porseleinen, slappe koffie, tenger, voos (о здоровье), zacht, zenuwloos, ziekelijk -
7 feckless
adj. zwak, ondoeltreffend; onverantwoordelijk; onverschillig, lui[ fekləs] 〈 fecklessness〉 -
8 good-for-nothing
good-for-nothing -
9 grotty
1 rottig ⇒ vies, waardeloos -
10 cosse
-
11 avachi
-
12 avoir la cosse
avoir la cosse -
13 Fragezeichen
Fragezeichen〈o.〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 dasitzen, dastehen wie ein Fragezeichen • er als een vraagteken, lamlendig bij zitten, staan
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский