-
1 knittern
knitternI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 kreuken, kreukelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 kreuken, (ver)kreukelen ⇒ verfrommelen -
2 knautschen
knautschen〈 informeel〉I 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 kreukelen, kreuken (krijgen)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verkreukelen, kreuken -
3 knüllen
knüllenI 〈onovergankelijk werkwoord; haben〉1 kreuken, kreukelenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 verfrommelen, verkreukelen -
4 kreppen
-
5 verknautschen
См. также в других словарях:
misguggle — (ˈ)mis|gəgəl, i|skə transitive verb Etymology: mis (I) + Scots guggle, gruggle to crumple, rumple, probably from Dutch kreukelen, from Middle Dutch krokelen, from kroke wrinkle, fold; akin to Old English crycc crutch more at crutch Scotland : to… … Useful english dictionary