-
1 koopje
1 bargain ⇒ good buy/deal♦voorbeelden:1 dat is een koopje, daar heb je een koopje aan • that's a real bargain/a good deal〈 ironisch〉 nou dat is zeker een koopje • what a sell!op de koopjes lopen • (go) bargain hunt(ing), be a bargain hunter〈 figuurlijk〉 't is op een koopje gemaakt • it's done/made cheaplybij hem moet alles op een koopje • he does everything as cheaply as possiblehij kreeg het voor een koopje • he got it for a song -
2 koopje
n. bargain, pickup -
3 't is op een koopje gemaakt
't is op een koopje gemaaktit's done/made cheaplyVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > 't is op een koopje gemaakt
-
4 bij hem moet alles op een koopje
bij hem moet alles op een koopjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > bij hem moet alles op een koopje
-
5 hij kreeg het voor een koopje
hij kreeg het voor een koopjeVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hij kreeg het voor een koopje
-
6 nou dat is zeker een koopje
nou dat is zeker een koopjewhat a sell!Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > nou dat is zeker een koopje
-
7 meepakken
-
8 occasion
Перевод: со всех языков на английский
с английского на все языки- С английского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Датский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Турецкий
- Французский