-
1 exchange differentials
koersverschil,muntverschil -
2 differential
adj. veranderbaar; verschillend; differentiaal--------n. differentieel, onderscheidend (het kleine verschil tussen twee gelijklopende waarden; een toestel dat verschillende bewegingssnelheid mogelijk maakt van twee assen)differential1[ diffərensjl] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————differential2♦voorbeelden: -
3 différence
différence [diefeerãs]〈v.〉♦voorbeelden:cela ne fait pas de différence • dat maakt geen verschildifférence en moins • tekortdifférence en plus • overschotà la différence de • in tegenstelling totà la différence que • met dit verschil datdifférence d' âge • verschil in leeftijdfverschil, onderscheid -
4 écart
écart [eekaar]〈m.〉1 spreiding ⇒ tussenruimte, afstand, (span)wijdte♦voorbeelden:le grand écart • spagaatpousser à l'écart • opzij duwenêtre à l'écart de la route • ver van de weg af liggen, staanécart de jeunesse • jeugdzondeécarts de langage • afwijkend taalgebruikfaire des écarts de régime • zich niet aan zijn dieet houdenfaire un écart à droite • rechts opzij springenécart en hauteur • hoogteverschilm1) tussenruimte, afstand2) afwijking, verschil4) marge, koersverschil
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский