-
1 cow
n. koe, volwassen vrouwtjeskoe (wordt in veebedrijf gefokt voor melkproductie); volwassen vrouwtje van verschillende grote dieren (vrouwtjesolifant, vrouwtje van walvis)--------v. koeioneren, intimideren, bang makencow1[ kau] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:¶ till the cows come home • tot je een ons weegt, eindeloos→ holy holy/————————cow2〈 werkwoord〉1 koeioneren ⇒ intimideren, bang maken -
2 bully
adj. aardig, plezierig--------interj. mooi--------n. aanstichter, opstoker--------v. aanstichten, opstokenbully11 bullebak ⇒ beul, kwelgeest♦voorbeelden:————————bully21 prima♦voorbeelden:1 bully for you • bravo!, wat geweldig van jou!————————bully3〈 bullied〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
3 haze
n. nevel, damp, waas--------v. ontgroenenhaze1[ heez] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:1 in a haze • in verwarring/onzekerheid————————haze2II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
4 hector
Перевод: с английского на нидерландский
с нидерландского на английский- С нидерландского на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский