-
1 kleurschakering
-
2 kleurschakering
1 [van een kleur] hue ⇒ 〈 lichtere schakering〉 tint, 〈 donkere schakering〉 shade, 〈 kleurovergang〉 gradation, 〈 subtiel〉 nuance2 [van twee of meer kleuren] range of colouringVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > kleurschakering
-
3 kleurschakering
оттенок, тон; окраска* * *сущ.общ. оттенок краски, оттенок цвета, переход краски, переход цвета, сочетание цветов, сочетание красок -
4 kleurschakering
deFarbschattierung f -
5 kleurschakering
n. tint, shade -
6 колер
kleurschakering -
7 расцветка
kleurschakering -
8 оттенок краски
ngener. kleurschakering, kleurnuance -
9 оттенок цвета
ngener. kleurschakering, kleurnuance -
10 переход краски
ngener. kleurschakering -
11 переход цвета
ngener. kleurschakering -
12 сочетание красок
ngener. kleurschakering -
13 сочетание цветов
ngener. kleurschakering -
14 shading
-
15 coloris
coloris [kollorrie]〈m.〉 -
16 demi-teinte
-
17 оттенок краски
ngener. kleurschakering, kleurnuance -
18 оттенок цвета
ngener. kleurschakering, kleurnuance -
19 переход краски
ngener. kleurschakering -
20 переход цвета
ngener. kleurschakering
Страницы
- 1
- 2