-
1 готовить
voorbereiden, klaarmaken ; opleiden ; toebereiden -
2 приготавливать
voorbereiden, gereedmaken, bereiden ; klaarmaken, toebereiden -
3 приготовить
voorbereiden, gereedmaken, bereiden ; klaarmaken, toebereiden -
4 приготовлять
voorbereiden, gereedmaken, bereiden ; klaarmaken, toebereiden -
5 собираться
bijeenkomen ; zich klaarmaken ; van plan zijn -
6 собраться
bijeenkomen ; zich klaarmaken ; van plan zijn -
7 готовить еду
vgener. eten klaarmaken, (маленькие бутерброды) kokkerellen -
8 одеться
vgener. zich klaarmaken, zich verkleden (als- êåì-ô.) -
9 подготовить
vgener. klaarmaken -
10 подготовить к экзамену
vgener. (кого-л.) (iem.) voor het examen klaarmakenRussisch-Nederlands Universal Dictionary > подготовить к экзамену
-
11 подготовиться
vgener. klarigheid maken, zich bekwamen (к новой работе, к экзамену), zich klaarmaken -
12 приготовить
vgener. in gereedheid brengen, klaarleggen, klaarmaken -
13 приготовиться
vgener. zich klaarmaken, zich bekwamen, zich gereedhouden, zich voorbereiden
Перевод: с русского на все языки
со всех языков на русский- Со всех языков на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский