-
1 klaarblijkelijkheid
n. obviousness -
2 évidence
évidence [eeviedãs]〈v.〉1 klaarblijkelijkheid ⇒ duidelijkheid, zekerheid♦voorbeelden:se rendre à l'évidence • zich buigen voor de feitende toute évidence • vanzelfsprekenden évidence • duidelijk zichtbaarse mettre en évidence • de aandacht op zich vestigen -
3 zichtbaarheid
1 [eigenschap van gezien te kunnen worden] visibleness, visibility2 [waarneembaarheid] obviousness3 [klaarblijkelijkheid] clearness, manifestness
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский