-
1 invest
v. investeren; uitreiken; toekennen; inwerken; kleden, aankleden; toedekken, bedekken; kronen; versieren[ invest]II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden: -
2 account
n. Klantenrekening (bij computers - ook regeling die toegang verleent tot service of tot het Internet netwerk); rekening (boekhouding); beschrijving; reden--------v. verantwoorden; rekening houden met, zich gedragen ten opzichte vanaccount1[ əkaunt]♦voorbeelden:by one's own account • naar eigen zeggengive/render an account of • verslag uitbrengen over3 account of goods purchased • inkooprekening, inkoopfactuur♦voorbeelden:for the account and risk of • voor rekening en risico vanon one's own account • voor eigen rekeningadd/charge something to someone's account, put something down to someone's account • iets op iemands rekening schrijvenbalance/settle/square (one's) accounts with someone • de rekening vereffenen met iemand; 〈 ook figuurlijk〉 afrekenen met iemandcharge an account • een rekening belastenhave/keep an account at/with the bank • een rekening hebben bij de bankopen an account at/with the bank • een rekening openen bij de bankpass to account • op rekening stellen/zettenpay (in)to the account • op rekening betalen/stortenfor account of • voor rekening vanon account • op rekeningto someone's account • op iemands rekeningnot on any account • in geen gevalon account of • wegenson no account • in geen gevalon that account • om die reden, daarom3 belang ⇒ waarde, gewicht4 voordeel ⇒ profijt, winst♦voorbeelden:give/render account of • rekenschap afleggen overtake something into account, take account of something • rekening houden met iets3 hold something in great account • iets van groot gewicht/grote waarde achtenof no account • van geen belangput/turn something to (good) account • zijn voordeel met iets doen————————account2〈 werkwoord〉1 beschouwen (als) ⇒ houden voor, rekenen (onder)♦voorbeelden:→ account for account for/
См. также в других словарях:
invest with — index devolve Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
invest with — phrasal verb [transitive, usually passive] Word forms invest with : present tense I/you/we/they invest with he/she/it invests with present participle investing with past tense invested with past participle invested with formal 1) invest… … English dictionary
invest with a body — index embody Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
invest with authoritative power — index charge (empower), delegate Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
invest with matter — index embody Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
invest with power — index authorize, clothe, commit (entrust) Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
invest with — … Useful english dictionary
Invest — In*vest , v. t. [imp. & p. p. {Invested}; p. pr. & vb. n. {Investing}.] [L. investire, investitum; pref. in in + vestire to clothe, fr. vestis clothing: cf. F. investir. See {Vest}.] [1913 Webster] 1. To put garments on; to clothe; to dress; to… … The Collaborative International Dictionary of English
invest — ► VERB 1) put money into financial schemes, shares, or property with the expectation of achieving a profit. 2) devote (time or energy) to an undertaking with the expectation of a worthwhile result. 3) (invest in) informal buy (something) whose… … English terms dictionary
invest — v. 1) ( to place money ) to invest heavily 2) (D; intr., tr.) ( to place money ) to invest in (to invest heavily in municipal bonds; to invest surplus funds in stocks) 3) (formal) (d; tr.) ( to entrust ) to invest with (to invest smb. with… … Combinatory dictionary
invest — in|vest W3 [ınˈvest] v [Date: 1500 1600; : Italian; Origin: investire to dress, invest , from Latin, to dress , from vestis piece of clothing ] 1.) [I and T] to buy shares, property, or goods because you hope that the value will increase and you… … Dictionary of contemporary English