-
1 всё же
ngener. alsnog, evenwel, intussen, nochtans, toch -
2 между тем
prepos.gener. intussen, 4 onderhand, daartussen, inmiddels, middelerwijl, ondertussen, onderwijl, terwijl, tussendoor -
3 между тем как
prepos.gener. intussen -
4 однако
interj.gener. doch, echter, evenwel, intussen, niettemin, nochtans, toch -
5 тем временем
conj.1) gener. terwijl, alvast, inmiddels, intussen, middelerwijl, onderhand, ondertussen, onderwijl, zolang2) colloq. onder de bedrijven door, tussen de bedrijven door
Перевод: с русского на нидерландский
с нидерландского на русский- С нидерландского на:
- Русский
- С русского на:
- Нидерландский