-
1 to integrate
integreren -
2 integrate
v. geïntegreerd worden, integreren[ intigreet]1 geïntegreerd worden ⇒ integreren, deel gaan uitmaken (van)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 integreren ⇒ tot een geheel samenvoegen/aanvullen -
3 integration
n. integratie, het integreren[ intigreesjn] -
4 integrable
adj. te integreren -
5 mainstreaming
n. het integreren van studenten met leerproblemen in een conventioneel leerprogramma
См. также в других словарях:
integrieren — Vsw erw. fach. (18. Jh.) mit Adaptionssuffix. Entlehnt aus l. integrāre (integrātum) wiederherstellen, ergänzen , zu l. integer unversehrt, unberührt, unbefangen, unbescholten , das zu l. tangere (tāctum) berühren gebildet ist. Abstraktum:… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache