-
1 to fit into place
inpassen -
2 to fit in
inpassenpassen in -
3 fit in
passenfit in2 kloppen♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 inpassen ⇒ plaats/tijd vinden voor♦voorbeelden: -
4 motorize
v. motoriseren, een motor inpassenmotorize, motorise[ mootərajz] 〈zelfstandig naamwoord: motorization〉 -
5 set in
intreden (jaargetijde, reactie), invallen (duisternis)set in♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
6 thread
n. draad, lont; (in computers) een serie Internet artikelen die over een bepaald onderwerp gaan; (in computers) het uitvoeren van een bepaalde procedure, onderdeel van een applicatie--------v. de draad steken in; aanrijgen; manoeuvreren doorthread1[ θred] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 garen♦voorbeelden:take up/pick up the threads • de draad weer opnemen————————thread2II 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский