-
1 inkrimpen
1 [zich samentrekken] rétrécir2 [afnemen] diminuer♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [kleiner maken] réduire♦voorbeelden: -
2 inkrimpen
abaisser, abréger, réduire -
3 dit materiaal zal nog inkrimpen
dit materiaal zal nog inkrimpenDeens-Russisch woordenboek > dit materiaal zal nog inkrimpen
-
4 zijn uitgaven inkrimpen
zijn uitgaven inkrimpen -
5 afslanken
2 [inkrimpen] dégraisser♦voorbeelden:het afslanken van dat bedrijf • le dégraissage de cette entrepriseII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [slanker maken] amaigrir2 [doen inkrimpen] réduire la taille de -
6 indrogen
Перевод: с нидерландского на французский
с французского на нидерландский- С французского на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Русский
- Французский
- Шведский