-
1 inkijken
1 [naar binnen kijken; kijken in iets] look in♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vluchtig kennis nemen van de inhoud] take a look at♦voorbeelden: -
2 inkijken
1 [+ bij][naar binnen kijken] regarder (chez qn., dans qc.)II 〈 overgankelijk werkwoord〉1 [vluchtig kennis nemen van de inhoud] parcourir -
3 inkijken
заглянуть в; просмотреть; перелистать* * *гл.общ. бегло прочитывать, заглядывать, просматривать -
4 inkijken
I.durchsehenII.einsehen [prüfen] -
5 inkijken
v. look into, inspect; look through, review -
6 inkijken
mirer -
7 de wereld inkijken met ogen vol pret
de wereld inkijken met ogen vol pretVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de wereld inkijken met ogen vol pret
-
8 vluchtig/even inkijken
vluchtig/even inkijkenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > vluchtig/even inkijken
-
9 бегло прочитывать
-
10 заглядывать
vgener. inkijken, gluren, gluurogen, inzien (во что-л.) -
11 просматривать
vgener. rondneuzen, inzien, nakijken, overkijken, afzien, doorlopen, inkijken, nazien, onder censuur stellen, overlezen, overslaan
Перевод: с нидерландского на все языки
со всех языков на нидерландский- Со всех языков на:
- Нидерландский
- С нидерландского на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Русский
- Французский