-
1 ingewikkeldheid
-
2 ingewikkeldheid
запутанность; вычурность* * *сущ.общ. запутанность, сложность -
3 ingewikkeldheid
n. complication, complexity, intricacy -
4 ingewikkeldheid
vcomplication f, complexité f -
5 ingewikkeldheid
involvement -
6 complexity
n. ingewikkeldheid[ kəmpleksətie] 〈meervoud: complexities〉1 complicatie ⇒ moeilijkheid, probleem2 ingewikkeldheid ⇒ gecompliceerdheid, complexiteit -
7 intricacy
n. ingewikkeldheid, gecompliceerdheid[ intrikkəsie] 〈meervoud: intricacies; vaak meervoud〉♦voorbeelden: -
8 involvement
n. betrokkenheid, verwikkeling; deelname; verwardheid, complexiteit, ingewikkeldheid[ involvmənt] -
9 complexité
complexité [kõpleksietee]〈v.〉♦voorbeelden:f -
10 complication
complication [kõpliekaasjõ]〈v.〉♦voorbeelden:vous cherchez les complications! • u maakt u het leven nodeloos moeilijk!ne faites pas tant de complications • doe niet zo moeilijk1. f1) ingewikkeldheid, gecompliceerdheid2) complicatie [ziekte]2. complicationsf plverwikkelingen, moeilijkheden -
11 enchevêtrement
-
12 запутанность
ngener. ingewikkeldheid -
13 сложность
ngener. knelpunt (in het onderwijs waren er knelpunten door verschillen tussen kinderen - ñ îáðàçîâàíèåì áûôè ñôîæíîñòè èç-çà ðàçôè÷èà äåòåé), ingewikkeldheid -
14 elaboration
n. (het) bewerken, (het) polijsten[ ilæbəreesjn] -
15 perplexity
n. verbijsterd iets; verwarring, onthutsing; ingewikkeldheid[ pəpleksətie] 〈meervoud: perplexities〉 -
16 algorithm complexity
algoritme ingewikkeldheid -
17 knottiness
n. neteligheid, ingewikkeldheid; knop (in boom) -
18 difficulté
difficulté [diefiekuultee]〈v.〉1 moeilijkheid ⇒ ingewikkeldheid, onduidelijkheid3 bezwaar♦voorbeelden:cela ne fait aucune difficulté • dat is geen probleemfaire des difficultés pour accepter qc. • iets met moeite aannemenêtre en difficulté • in moeilijkheden verkerenêtre en difficulté avec • in conflict zijn metsans difficulté • gemakkelijkce travail est pour elle sans difficulté • dit werk kost haar geen moeite3 faire des difficultés • bezwaar maken, moeilijk doen1. f1) moeilijkheid2) bezwaar2. difficulté(s)f (pl)probleem, moeite -
19 sophistication
sophistication [soffiestiekaasjõ]〈v.〉 -
20 запутанность
ngener. ingewikkeldheid
Страницы
- 1
- 2