-
1 frozen food
ingevroren levensmiddelen -
2 icebound
-
3 deepfreeze
n. diepvriezer, vrieskist, waar voedsel wordt bewaard en ingevroren--------v. diepvriezen, invriezen in diepvriezerdeepfreeze1————————deepfreeze2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
4 freezing
-
5 frozen
adj. bevroren; koude; met ijs bedekt[ froozn]1 bevroren ⇒ vast/dood/dichtgevroren♦voorbeelden:frozen over • dicht/toegevroren3 frozen food • diepvriesvoedsel/productenfrozen money • vastliggend geld -
6 freezable
adj. bevriesbaar, kan ingevroren worden -
7 unrefrigerated
adj. niet ingevroren
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский