-
1 in times past
-
2 past
adj. vroeger; voorbijgegaan; van vroeger; vorig, afgelopen, voorbij--------adv. voorbij; vroeger; toen--------n. geschiedenis; verleden; voorbijgegane tijd--------prep. langs; voorbijpast1[ pa:st] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:————————past21 voorbij(gegaan) ⇒ over, gepasseerd♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:2 past participle • verleden/voltooid deelwoordpast tense • verleden tijd2 voorbij ⇒ vorig, laatst♦voorbeelden:an hour past • sedert een uuryour letter of the fifteenth past • uw brief van de vijftiende jl.————————past3〈 bijwoord〉♦voorbeelden:————————past4〈 voorzetsel〉1 voorbij ⇒ verder dan, later dan♦voorbeelden:past all hope • hopelooshe cycled past our house • hij fietste voorbij/langs ons huisjust past sixty • net over de zestigit's past our understanding • het gaat ons begrip te bovenhalf past three • half vier -
3 out of tune with the times
past niet bij zijn tijd -
4 over
adj. voorbij, over, klaar, geëindigd, verleden; samenvattend, concluderend; hoger, boven; hoger in autoriteit of positie; extra, teveel; rest-; dienend als en buitenbedekking, extern, over; overblijvend, over, nog niet op, nog niet opgebruikt (Bv.: " I made so much fish for dinner, there is some left over")--------adv. over; omver; teveel; aan de andere kant; nogmaals--------interj. over--------n. extra, overmatige hoeveelheid; toevoegsel; toegevoegde hoeveelheid; (Cricket) serie van ononderbroken ballen (6 in Engeland, 8 in Australië) gegooid door een speler--------pref. te veel; meer; nog meer; meer dan; bovenaan--------prep. boven, over; meer dan--------v. springen overover1[ oovə] 〈 zelfstandig naamwoord〉————————over25 ten einde ⇒ af, over6 ten einde ⇒ helemaal, volledig7 opnieuw♦voorbeelden:he called her over • hij riep haar bij zichthrow the ball over • gooi de bal naar de overkantshe lives four houses over • ze woont vier huizen verderopover here • hier (te lande)over there • daargindsover against • tegenoverover at your place • bij jou thuishe's over particular • 't is een Pietje preciessome apples were left over • er bleven enkele appelen overa hundred and over • meer dan honderdhe's mud all over • hij zit onder de modderthe show is over • het spektakel is afgelopenit's over and done (with) • het is uitshe thought it over • ze dacht er goed over naI've done it twice over already • ik heb het al twee keer opnieuw gedaanover again • opnieuwover and over again • telkens/altijd weerfive for John (as) over against seven for Pete • vijf voor John tegenover zeven voor Pete————————over3〈 voorzetsel〉6 betreffende ⇒ met betrekking tot, over, om♦voorbeelden:chat over a cup of tea • keuvelen bij een kopje theebuy nothing over fifty francs • koop niets boven de vijftig frankshe hit him over the head • ze sloeg hem op het hoofdthey lived over the post office • ze woonden boven het postkantoorhe has it over Sam • hij wint het van Samwe gained nothing over last year • we hebben geen vooruitgang geboekt ten opzichte van vorig jaarover and above these problems there are others • behalve/buiten/naast deze problemen zijn er nog anderespeak over the phone • door de telefoon sprekenover the past five weeks • gedurende de afgelopen vijf wekenall over England • in/over heel Engelandall this fuss over a trifle • zo'n drukte om een kleinigheid→ be over be over/
См. также в других словарях:
past — I adjective ancient, antediluvian, antiquated, archaic, back, defunct, departed, elapsed, expired, forgotten, former, gone, gone by, historical, irrecoverable, lapsed, last, late, lost, no longer functioning, obsolete, old, outdated, outmoded,… … Law dictionary
past — [adj1] preceding, done accomplished, ago, antecedent, anterior, completed, elapsed, ended, extinct, finished, foregoing, forgotten, former, gone, gone by, over, over and done, precedent, previous, prior, spent; concepts 531,585 Ant. current,… … New thesaurus
past — I (New American Roget s College Thesaurus) Gone by in time Nouns 1. past, past tense, pretention; the past, yesterday; days of yore or of old; times past or gone by; bygone days; olden times, the good old days, yesteryear, time immemorial; auld… … English dictionary for students
past — adj 1. gone, gone by, bygone, by, ago, long ago, long gone; over, over and done with, forgotten, long forgotten, dead and buried, blown over; elapsed, lapsed, expired, run out, gone by; finished, finished up, defunct, no more, wound up, ended,… … A Note on the Style of the synonym finder
past — 1. adjective 1) memories of times past Syn: gone (by), over (and done with), no more, done, bygone, former, (of) old, olden, long ago; literary of yore 2) the past few months Syn: last, recent … Thesaurus of popular words
past — 1. adjective 1) times past Syn: gone by, bygone, former, previous, old, of old, olden, long ago 2) the past few months Syn: last, recent, preceding … Synonyms and antonyms dictionary
Past Times With Good Company — Концертный альбом Blackmore s Night … Википедия
Past Times with Good Company — Past Times With Good Company … Википедия
Past Times with Good Company — Saltar a navegación, búsqueda Past Times with Good Company Álbum en Vivo de Blackmore s Night Publicación 2003 Grabación 2002 … Wikipedia Español
Past Masters — Past Masters … Википедия
Past & Present — (ISSN|00312746) is a British historical journal published four times a year by Oxford University Press on behalf of the Past and Present Society. It was founded in 1952 by a number of historians associated with the Communist Party Historians… … Wikipedia