-
1 keep abreast of
gelijke tred houden metkeep abreast of -
2 keep pace with
gelijke tred houden met; niet achterblijven -
3 abreast
adv. naast elkaar, op een rij[ əbrest]2 in gelijke tred ⇒ gelijk, op dezelfde hoogte♦voorbeelden:two abreast • twee aan tweebe abreast of/with the times • op de hoogte zijn, bij de tijd zijn -
4 pair
pair1 [per]〈m.〉1 gelijke♦voorbeelden:sans, hors pair • ongeëvenaard→ chambre————————pair2 [per]1 even ⇒ tweevoudig, gepaard♦voorbeelden:1. m1) gelijke2) edelman, paladijn2. adj -
5 pas
pas1 [paa]〈m.〉1 pas ⇒ schrede, (voet)stap, (voet)spoor2 tred ⇒ gang, loop3 pas ⇒ doorgang, engte, drempel♦voorbeelden:faire les cent pas • ijsberensalle des pas perdus, les pas perdus • grote halallonger, presser le pas • sneller gaan lopen, 't tempo verhogen, zich haastenarriver sur les pas de qn. • vlak na iemand aankomendoubler le pas • zijn pas versnellenétalonner son pas • zijn passen afmetenmarcher sur les pas de qn. • iemand (na)volgenmarquer le pas • pas op de plaats makenmettre qn. au pas • iemand in het gareel laten lopenne pas quitter qn. d'un pas • voortdurend achter iemand aan lopenretourner, revenir sur ses pas • op zijn schreden terugkeren, een andere koers inslaanà deux, quatre pas (d'ici) • vlakbij, (hier)naastà pas comptés • met afgemeten passenavancer à grands pas • grote vooruitgang boeken, met rasse schreden vooruit gaanà pas de loup • op de tenen (sluipend), heel zachtjespas à pas • stapje voor stapje, voorzichtig aancela ne se trouve pas dans, sous le pas d'un cheval • dat ligt niet voor 't oprapen, dat groeit iemand maar niet op de rugpas de l'oie • ganzenpas, paradepasà pas de tortue • met een slakkengangetjeà pas de velours • zachtjes sluipendau pas • in de pas, stapvoetsau pas de course, au pas de gymnastique • in looppasse mettre au pas • zich schikken, zich aanpassenrouler au pas • stapvoets rijdende ce pas • direct, nu meteen, stante pedepas de (la) porte • drempelêtre dans un mauvais pas • zich in een lastig parket bevindentirer qn. d'un mauvais pas • iemand uit de puree helpencéder le pas à qn. • iemand laten voorgaanprendre le pas sur qn. • voor iemand uitlopen, iemand achter zich laten 〈 ook figuurlijk〉sauter, franchir le pas • de sprong wagen; stervenpas de vis • spoed, schroefgang————————pas2 [paa]〈 bijwoord〉♦voorbeelden:1 si c'est pas malheureux! • wat erg!, erg is dat!pas mal de • heel watne pas, ne … pas • nietpas plus que lui • evenmin als hij, niet meer dan hijpas du tout • helemaal nietpas un(e) • geen enkele, niemandcomme pas un • als geen anderil ne sait pas parler • hij kan niet sprekenil sait ne pas parler • hij weet z'n mond te houden1. m1) pas, voetstap2) tred, loop3) doorgang, engte, drempel2. advniet, geen -
6 pace
n. tempo; stap--------prep. verontschuldiging--------v. stappenpace1[ pees] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 pas ⇒ stap, schrede3 tempo ⇒ gang, tred♦voorbeelden:keep pace (with) • gelijke tred houden (met)stand/stay the pace • het tempo aanhouden/volhoudenat a slow pace • langzaamat a good pace • met een fe vaart¶ put someone through his paces • iemand uittesten/laten tonen wat hij kanshow (off) one's paces • laten zien wat men kan————————pace22 in de telgang gaan/lopen 〈 van paard〉♦voorbeelden:II 〈 overgankelijk werkwoord〉4 in de telgang doen gaan/lopen 〈 paard〉♦voorbeelden:————————pace3♦voorbeelden:1 pace Prof. M. I disagree • met alle respect voor prof. M., ik ben het niet met hem eens -
7 Schritt
〈m.; Schrittes, Schritte〉♦voorbeelden:〈 informeel〉 einen guten Schritt am Leibe haben • grote passen nemen, flink stappenkeinen Schritt machen • geen voet verzettenaus dem Schritt geraten, kommen • uit de pas rakenSchritt für, um Schritt • stap(je) voor stap(je)im Schritt gehen • in de pas lopen(im) Schritt fahren • stapvoets rijdenauf Schritt und Tritt • overal, waar men gaat (en staat) -
8 не отставать
prepos.gener. bijblijven, bijhouden (от кого-л.), bijbenen, gelijke tred houden met (iem.) (от кого-л.) -
9 keep pace (with)
-
10 keep wages abreast of
keep wages abreast of -
11 lag
n. (het) achterblijven, te laat zijn, te laat komen; stagnatie, tijdsverschil, een tijdsverschil dat is ontstaan door langzame reactie tussen twee computers; wachtperiode; hoepel (om een ton), velg--------n. crimineel, bajesklant (slang); tijdsverloop van een gevangenisstraf (slang)--------v. achterblijven, achteraan komen; bekleden, isolerenlag1[ læg] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 tijdsverloop ⇒ vertraging, achterstand————————lag2〈 lagged〉II 〈 overgankelijk werkwoord〉 -
12 aller du même pas
aller du même pas -
13 aller, marcher de pair
aller, marcher de pair -
14 mit jemandem Schritt halten
Wörterbuch Deutsch-Niederländisch > mit jemandem Schritt halten
-
15 nachkommen
nachkommen1 (achter)nakomen ⇒ achteraf, later komen2 (kunnen) bijhouden, volgen ⇒ gelijke tred houden♦voorbeelden:einem Befehl nachkommen • een bevel opvolgeneiner Pflicht nachkommen • een plicht vervullen
См. также в других словарях:
Karel Lotsij — Karel Johannes Julianus Lotsy (* 3. März 1893 in Baltimore, Maryland, USA; † 29. August 1959 in Koog aan de Zaan; eigentlich Karel Lotsij) war ein niederländischer Fußball und Sportfunktionär. Von 1942 bis 1953 war er Vorsitzender des… … Deutsch Wikipedia
Karel Lotsy — Karel Lotsij Karel Johannes Julianus Lotsy (* 3. März 1893 in Baltimore, Maryland (USA); † 29. August 1959 in Koog aan de Zaan; eigentlich Karel Lotsij) war ein niederländischer Fußball und Sportfunktionär. Von 1942 bis 1953 war er Vorsitzender… … Deutsch Wikipedia
Karel Lotsij — Karel Johannes Julianus Lotsy (* 3. März 1893 in Baltimore, Maryland, USA; † 29. August 1959 in Koog aan de Zaan; eigentlich Karel Lotsij) war ein niederländischer Fußball und Sportfunktionär. Von 1942 bis 1953 war er Vorsitzender des… … Deutsch Wikipedia