-
1 impregneren
♦voorbeelden: -
2 impregneren
-
3 impregneren
v. impregnate, fertilize, make pregnant; fill completely, saturate, imbue -
4 impregneren
• to impregnate -
5 impregneren
импрегнировать, пропитать -
6 hout met creosootolie impregneren
hout met creosootolie impregnerenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hout met creosootolie impregneren
-
7 imprägnieren
imprägnieren1 impregneren ⇒ doordrenken, doortrekken♦voorbeelden:Holz imprägnieren • hout impregneren -
8 impregnate
adj. bevrucht; verzadigd, geïmpregneerd, doorgetrokken--------v. bevruchten; impregneren, doortrekken, verzadigen[ impregneet] 〈zelfstandig naamwoord: impregnation〉♦voorbeelden: -
9 imperméabiliser
-
10 imprégner
-
11 to impregnate
drenkenimpregneren -
12 Holz imprägnieren
-
13 tränken
tränken1 doordrenken ⇒ drenken, (laten) doortrekken, impregneren2 drenken, te drinken geven, laten drinken♦voorbeelden:
См. также в других словарях:
imprägnieren — Vsw erw. fach. (16. Jh.) mit Adaptionssuffix. Das Wort ist entlehnt aus l. impraegnāre schwängern , zu l. praegnāns schwanger und l. in , zu l. nāscī gezeugt werden, geboren werden, entstehen und l. prae . Das lateinische Wort wird auch in der… … Etymologisches Wörterbuch der deutschen sprache