-
1 iemand met vragen bestoken
iemand met vragen bestokenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > iemand met vragen bestoken
-
2 bestoken
1 [aanvallen, beschieten] harass, press ⇒ shell, bomb(ard) 〈met bommen/granaten〉, barrage 〈 met spervuur〉♦voorbeelden:iemand met vragen bestoken • bombard someone with questions -
3 zudecken
-
4 mitrailler
mitrailler [mietraajee]〈 werkwoord〉♦voorbeelden:¶ les touristes ne cessent de mitrailler ce monument • toeristen nemen onophoudelijk foto's van dit monumentvbeschieten, bestoken -
5 tourmenter
-
6 assail someone with questions
assail someone with questions -
7 assail
-
8 mitrailler qn. de questions
mitrailler qn. de questionsDictionnaire français-néerlandais > mitrailler qn. de questions
-
9 tourmenter qn. de questions
tourmenter qn. de questionsDictionnaire français-néerlandais > tourmenter qn. de questions
-
10 jemandem mit Fragen zusetzen
jemandem mit Fragen zusetzenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemandem mit Fragen zusetzen
-
11 jemanden mit Fragen zudecken
jemanden mit Fragen zudeckenWörterbuch Deutsch-Niederländisch > jemanden mit Fragen zudecken
-
12 zusetzen
zusetzen2 aanpakken, aangrijpen♦voorbeelden:2 die Krankheit hat ihm zugesetzt • de ziekte heeft hem aangegrepen, aangepaktII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 toe-, bijvoegen♦voorbeelden:bei einem Geschäft viel Geld zusetzen • op een transactie veel geld toeleggen -
13 bombarder
-
14 bombard
v. bombarderen[ bomba:d]1 bombarderen ⇒ onder granaatvuur leggen, met bommen/granaten beschieten/bestoken; 〈 figuurlijk〉 bestoken, lastig vallen♦voorbeelden:
Перевод: со всех языков на все языки
со всех языков на все языки- Со всех языков на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский