-
1 ieder
1 [bijvoeglijk] 〈tezamen; meer dan twee〉 every; 〈afzonderlijk; twee of meer〉 each; 〈 welk dan ook〉 any2 [zelfstandig (gebruikt)] everyone, everybody; each (one); anyone, anybody♦voorbeelden:werkelijk iedere dag • every single dayze komt iedere dag • she comes every dayin iedere hand • in each handtot ieders verbazing • to everyone's surprisewe kregen ieder honderd gulden • we received one hundred guilders each, each of us/we each received one hundred guildersieder van ons • each of us, every one of usieder voor zich • every man for himself -
2 ieder
adj. every, any, each, all--------pron. every, any, each, all -
3 ieder betaalt al naar gelang zijn inkomen
ieder betaalt al naar gelang zijn inkomenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder betaalt al naar gelang zijn inkomen
-
4 ieder de helft betalen
ieder de helft betalenpay half each, go halves, go DutchVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder de helft betalen
-
5 ieder diertje zijn pleziertje
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder diertje zijn pleziertje
-
6 ieder ging op zijn eigen manier te werk
ieder ging op zijn eigen manier te werkeach took his/her own lineVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder ging op zijn eigen manier te werk
-
7 ieder ging zijns weegs
ieder ging zijns weegsVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder ging zijns weegs
-
8 ieder het zijne geven
ieder het zijne gevenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder het zijne geven
-
9 ieder huisje heeft zijn kruisje
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder huisje heeft zijn kruisje
-
10 ieder is baas op eigen erf
ieder is baas op eigen erfVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder is baas op eigen erf
-
11 ieder krijgt evenveel
ieder krijgt evenveelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder krijgt evenveel
-
12 ieder krijgt zijn part
ieder krijgt zijn parteveryone gets his share/portionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder krijgt zijn part
-
13 ieder moet zijn eigen kruis dragen
ieder moet zijn eigen kruis dragenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder moet zijn eigen kruis dragen
-
14 ieder persoon is rechtsbevoegd
ieder persoon is rechtsbevoegdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder persoon is rechtsbevoegd
-
15 ieder schot was raak
ieder schot was raakVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder schot was raak
-
16 ieder uur een lepel innemen
ieder uur een lepel innemenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder uur een lepel innemen
-
17 ieder van ons individueel
ieder van ons individueelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder van ons individueel
-
18 ieder van ons
ieder van onseach of us, every one of us -
19 ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder vogeltje zingt zoals het gebekt is
-
20 ieder voor zich en God voor ons allen
ieder voor zich en God voor ons allenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ieder voor zich en God voor ons allen
См. также в других словарях:
Ieder silva — kelt. lat., Ortsname: nhd. Idarwald bei Trier; Quelle: Ortsname; Etymologie: aus dem Kelt … Germanisches Wörterbuch
þieder — see þider … Old to modern English dictionary
ieder — ibriwan / ala … Woordenlijst Sranan
Vogel — 1. A Fôglar diar so êder sjong, gung a Kâter iar inj aauer a dik me (wegh me üüb a Dâi). (Amrum.) – Haupt, VIII, 351, 19. Die Vögel, die so früh singen, mit denen geht die Katze über den Deich (am Tage weg). 2. A grosser Vogel braucht a gross… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Hand — 1. Alle Händ voll to dohne, seggt de ol Zahlmann1, on heft man êne. (Insterburg.) – Frischbier2, 1469. 1) Der Name eines Feldwächters in Insterburg. 2. Alten Händen hilft kein Nagelschminken. – Laus. Magazin, XXX, 251. Russisch Altmann V, 85. 3.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Sehen — 1. All, was du siehst, urtheile nicht; all, was du hörest, glaube nicht; all, was du weisst, sage nicht; all, was du kannst, thue nicht. – Hertz, 45. 2. Alles, was ich sihe, das will ich; drumb wird mir wenig, das ist billich. Lat.: Qui lucra… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Bout-rimé — Ein ieder der schreibet in dieses Buch // Mag zum Teufel schicken mit einem Fluch // Wenn ihn einer nicht will lassen Gahn // Nach seinem Sinn und Herzens Wahn. Von Goethe während der ersten Schweizreise in sein Notizbuch geschriebene bouts rimés … Deutsch Wikipedia
Gilze — Gemeinde Gilze en Rijen Flagge Wappen Provinz … Deutsch Wikipedia
Gilze-Rijen — Gemeinde Gilze en Rijen Flagge Wappen Provinz … Deutsch Wikipedia
Gilze en Rijen — Gemeinde Gilze en Rijen Flagge Wappen Provinz Nordbrabant … Deutsch Wikipedia
