-
1 беспомощный
hulpeloos, machteloos -
2 impuissant
impuissant [ẽpŵiesã]〈bijvoeglijk naamwoord; ook m.〉1 machteloos ⇒ onmachtig, hulpeloos2 vruchteloos ⇒ vergeefs, zonder uitwerking♦voorbeelden:adj1) machteloos, hulpeloos2) vruchteloos, vergeefs3) impotent4) onbegaafd -
3 беззащитный
weerloos, hulpeloos -
4 беспомощный
adjgener. onbeholpen, hulpeloos, radeloos, stumperachtig -
5 adrift
adv. word meegesleept, is aan zijn lot overgelaten[ ədrift]♦voorbeelden:the project went adrift • het project ging de mist in -
6 babe
n. baby; hulpeloos; kindje[ beeb]♦voorbeelden:¶ babe in the woods/in arms • onnozele hals, naïeveling -
7 barrel
n. vat, ton; loop (v.e. geweer)--------v. snel bewegenbarrel1[ bærəl] 〈 zelfstandig naamwoord〉♦voorbeelden:over a barrel • hulpeloos————————barrel2〈werkwoord; barrelled〉♦voorbeelden: -
8 helpless
-
9 high and dry
-
10 over a barrel
over a barrel -
11 aidless
adj. hulpeloos, niet geholpen kunnen worden -
12 impotently
adv. op impotente wijze, hulpeloos, onmachtig -
13 impuissant
adj. zwak; onmachtig, hulpeloos -
14 hilflos
-
15 schutzlos
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Немецкий
- Нидерландский
- Русский
- Французский