-
21 (op kosten) van het huis
(op kosten) van het huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > (op kosten) van het huis
-
22 Lauriergracht 78 huis
Bground floor flat/Afirst-floor apartment, 78 LauriergrachtVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > Lauriergracht 78 huis
-
23 achter het huis
achter het huisbehind/at the back of the houseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > achter het huis
-
24 al onze vrienden benijden ons om ons huis
al onze vrienden benijden ons om ons huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > al onze vrienden benijden ons om ons huis
-
25 al zijn geld is opgegaan aan de inrichting van het huis
al zijn geld is opgegaan aan de inrichting van het huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > al zijn geld is opgegaan aan de inrichting van het huis
-
26 alle huisraad werd uit het huis weggehaald
alle huisraad werd uit het huis weggehaaldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > alle huisraad werd uit het huis weggehaald
-
27 allen gingen weer naar huis
allen gingen weer naar huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > allen gingen weer naar huis
-
28 dan is het huis te klein
dan is het huis te kleinVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dan is het huis te klein
-
29 dan zijn we nog verder van huis
dan zijn we nog verder van huis〈 figuurlijk〉 then we will be even worse off, that's not going to get us anywhereVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dan zijn we nog verder van huis
-
30 dat huis heeft een vreemde bouw
dat huis heeft een vreemde bouwVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat huis heeft een vreemde bouw
-
31 dat huis is degelijk gebouwd
dat huis is degelijk gebouwdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat huis is degelijk gebouwd
-
32 dat huis is helemaal uitgewoond
dat huis is helemaal uitgewoondthat house is badly in need of repair/is a ruinVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat huis is helemaal uitgewoond
-
33 dat huis is rijk gemeubileerd
dat huis is rijk gemeubileerdVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat huis is rijk gemeubileerd
-
34 dat huis lijkt me niet(s)
dat huis lijkt me niet(s)Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat huis lijkt me niet(s)
-
35 dat huis springt een eindje uit
dat huis springt een eindje uitVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat huis springt een eindje uit
-
36 dat huis staat leeg
dat huis staat leegthat house is empty/vacantVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat huis staat leeg
-
37 dat staat zo vast als een huis
dat staat zo vast als een huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > dat staat zo vast als een huis
-
38 de felle gloed van het brandende huis
de felle gloed van het brandende huisVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de felle gloed van het brandende huis
-
39 de inbrekers snuffelden in het huis rond op zoek naar geld
de inbrekers snuffelden in het huis rond op zoek naar geldVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de inbrekers snuffelden in het huis rond op zoek naar geld
-
40 de inrichting van een huis
de inrichting van een huisthe design/interior of a houseVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de inrichting van een huis
См. также в других словарях:
huis — huis … Dictionnaire des rimes
huis — [ ɥi ] n. m. • XIIe; bas lat. ustium, class. ostium « entrée, ouverture »; h pour éviter la lecture vis 1 ♦ Vx Porte d une maison. « On frappe à l huis » (La Fontaine). 2 ♦ Mod. Loc. À HUIS CLOS : toutes portes fermées. Ils passent « dans l… … Encyclopédie Universelle
huis — Huis, m. monosyllabum, C est une porte de chambre, salle, ou autre membre au dedans d un chasteau ou maison, car celle qui est à l entrée du chasteau ou de la maison ou de la court, s appele porte, dont vient que celuy qui est commis aux clefs de … Thresor de la langue françoyse
huis — huis·co·yol; huis·quil; sa·ca·huis·te; sa·ca·huis·ta; … English syllables
huis — HUIS. s. m. Porte d un logis. Il va mendiant d huis en huis. On dit fig. que Le vent n est pas tousjours à un huis, pour dire, que La mauvaise fortune ne dure pas tousjours. Ce mot vieillit … Dictionnaire de l'Académie française
Huis — Pour les articles homonymes, voir Huy (homonymie) et Hui. Panneau de L Huis Mignot à Montigny en Morvan … Wikipédia en Français
huis — (ui ; l s se lie : à ui z ouvert ; l h n est pas aspirée, l huis ; mais, par exception, l on dit le huis clos, la fin du huis clos, ce huis clos) s. m. 1° Terme vieilli qui signifie porte. • Or comme à coups de pied l huis s était presque… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
HUIS — n. m. Vieux mot qui signifie Porte. Frapper l’huis. Il n’est plus guère usité qu’au Palais, dans la locution à huis clos. à portes fermées et sans que le public soit admis. Audience à huis clos, Audience où l’on juge, sans que le public soit… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
HUIS — s. m. Vieux mot qui signifie, Forte, et qui n est plus guère usité qu au Palais, dans la locution, À huis clos, À portes fermées et sans que le public soit admis. Audience à huis clos. On dit quelquefois substantivement, Le huis clos. Demander le … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
Huis ten Bosch — Période ou style XVIIe siècle Architecte Pieter Post Jacob van Campen Propriétaire initial … Wikipédia en Français
Huis Ten Bosch — La Huis ten Bosch (La Maison au Bois) à La Haye, au Pays Bas, est un palais royal de la maison d Orange Nassau. C est la résidence principale de la reine Béatrix. Le palais se trouve dans le Haagse Bos, le bois de La Haye … Wikipédia en Français