-
1 omission
omission [ommiesjõ]〈v.〉1 (het) weglaten ⇒ (het) vergeten, (het) overslaan♦voorbeelden:f1) (het) weglaten, overslaan2) hiaat, leemte3) verzuim, nalatigheid [juridisch] -
2 on
1 men ⇒ je3 〈 informeel〉hij, zij4 〈 informeel〉jij, jullie, u5 〈 informeel〉ik♦voorbeelden:quand on veut, on peut • wie (werkelijk) wil, kan (ook)on s'en va • we gaan4 on ne dit même pas merci? • zeg je niet eens ‘dank je wel’on a frappé à la porte • er is geklopton vous demande au téléphone • er is telefoon voor upron -
3 hiatus
-
4 lacune
Перевод: с французского на нидерландский
с нидерландского на французский- С нидерландского на:
- Французский
- С французского на:
- Нидерландский