-
1 het bed opmaken
-
2 opmaken
1 [opeten] manger3 [make-up aanbrengen] maquiller4 [m.b.t. geld] dépenser5 [uitrekenen] faire6 [samenstellen] dresser7 [drukwezen] mettre en pages8 [+ uit][concluderen] conclure (de)9 [Algemeen Zuid-Nederlands][opstoken] monter (contre)♦voorbeelden:taarten opmaken • décorer des gâteauxII 〈wederkerend werkwoord; zich opmaken〉1 [+ om, voor][zich gereedmaken] s'apprêter (à) -
3 bed
♦voorbeelden:het bed opmaken • faire le litin bed liggen • être au litnaar bed gaan • aller se couchermet iemand naar bed gaan • coucher avec qn.op bed liggen • être (couché) sur son litontbijt krijgen op bed • recevoir le petit déjeuner au litiemand uit zijn bed trommelen • réveiller qn. en fanfareiemand van zijn bed lichten • arrêter qn. à son domicile en pleine nuit
Перевод: со всех языков на французский
с французского на все языки- С французского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Французский