-
1 hebben
2 [getroffen zijn door] have, be3 [in genoemde omstandigheden verkeren] have, be4 [(gevoelens) koesteren] have ⇒ be5 [beschikken over] have (got)6 [krijgen] have8 [met betrekking tot iets dat gedaan kan/moet worden] have9 [aantreffen] be, have11 [verdragen] stand, take12 [+ aan] [nut ondervinden van] be of use (to)♦voorbeelden:1 heb jij een auto? • have you got a car?ze heeft een boetiekje/reclamebureau • she has a boutique/an advertising agencyiemands hele hebben en houden • all someone's belongingsiets moeten hebben • need somethingiets willen hebben • want somethinghet heeft er veel van dat … • it looks very much as if …iets bij zich hebben • be carrying something, have something with oneiets vrolijks over zich hebben • make a cheerful impression, have a certain cheervan wie heeft hij dat? • who/where has he got that from?veel van iemand/iets hebben • look very much/be very like someone/somethingik heb het niet van mezelf • I haven't thought/dreamt that up myselfwat heb je? • what's the matter/wrong with you?wat heb je toch? • what's come over you?iets aan de voet hebben • have something wrong with one's foot/foot trouble3 ik hoop dat je mooi weer hebt • I hope you'll have good weather/the weather will be finehet koud/warm hebben • be cold/hothoe heb ik het nu met je? • what's up with you?ik wist niet hoe ik het had • I didn't know what to make of ithoe heb je het gehad? • did you have a good time?, how did you get on?hebben jullie wel eens wat met elkaar? • is there anything between you?hij heeft iets tegen mij • he has grudge against mehij heeft er niets op tegen • he has no objectionshoe wilt u het hebben? • how would you like it? 〈 bijvoorbeeld bij bank, met betrekking tot geld〉ze heeft het helemaal • she's really got itik heb al veel plezier gehad van mijn nieuwe p.c. • my new pc has given me a lot of pleasureik heb het • I've got itvan wie heb je dat? • who told/gave you that?ik heb nooit Spaans gehad • I've never learned Spanishik moet nog een tientje van hem hebben • he still owes me ten guilders〈 beledigend〉 wat moet je (van me) hebben? • what do you want (from me)?ik moet er niets van hebben • I want nothing to do with itdat heb je ervan • that's what you getzo, dat hebben we ook weer gehad • well, that's that(het) met iemand te doen hebben • be/feel sorry for someonedagelijks met iemand te doen hebben • see someone every daydaar heb je het al • I told you soje hebt/men heeft ook groene • there are/you get green ones as wellwat zullen we nu hebben • hey, what's this?(kijk eens) wie we daar hebben • look who's here!zo wil ik het hebben • that's how I want itiets (gedaan) willen hebben • want (to see) something donedaar heb ik je • (I've) got you thereik heb hem zover • I've managed to persuade himeen klap van heb ik jou daar • a stunning blow/mighty thump11 hij kan veel/niet veel hebben • he can take a lot, he can't take much〈 ironisch〉 nou, daar heb ik veel aan! • oh, a (fat) lot of good that will do menu weten we tenminste wat we aan elkaar hebben • at least now we know where we standwat heb je aan een mooie auto als je niet kunt rijden? • what's the use of a beautiful car if you can't drive?¶ 〈 sport〉 die had je makkelijk kunnen hebben • that one should have been yours 〈met betrekking tot bal terugslaan/stoppen enz.〉ik moest je net hebben • you're just the person I want/have been looking formoet je net Freek hebben • you can imagine Freek's reaction!iedereen heeft het erover • everybody's talking about ithij had het niet meer • it was all just too much for himwel heb ik ooit! • well, I never!ik heb het niet op hem • I don't like/trust himik zal het er met hem over hebben • I'll talk to him about itik weet niet waar je het over hebt • I don't know what you're talking aboutdaar heb ik het straks nog over • I'll come (back) to that later on/in a momentnu we het daar toch over hebben • now that you mention it …daar wil ik het nu niet over hebben • I won't go into that nowik heb het tegen jou • I'm talking to youiemand als vriend hebben • be friends with someoneII 〈 hulpwerkwoord〉1 [ter aanduiding van de voltooide tijd bij werkwoord] have♦voorbeelden:1 gelachen dat we hebben • did we have a laugh!had ik dat maar geweten • if (only) I had known (that)had dat maar gezegd • if only you'd told me (that)ik heb met hem op school gezeten • I went to school with himhij had gezwommen • he had been swimming -
2 hebben
v. have, own, possess -
3 hebben jullie al kennis gemaakt?
hebben jullie al kennis gemaakt?have you two met (before)?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hebben jullie al kennis gemaakt?
-
4 hebben jullie telefoon?
hebben jullie telefoon?are you on the (tele)phone?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hebben jullie telefoon?
-
5 hebben jullie wel eens wat met elkaar?
hebben jullie wel eens wat met elkaar?is there anything between you?Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > hebben jullie wel eens wat met elkaar?
-
6 nog een lange weg voor zich hebben/te gaan hebben
nog een lange weg voor zich hebben/te gaan hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > nog een lange weg voor zich hebben/te gaan hebben
-
7 de euvele moed hebben om …
de euvele moed hebben om …have the nerve/audacity to …————————de euvele moed hebben om …have the nerve to …Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > de euvele moed hebben om …
-
8 een droge keel hebben
een droge keel hebben————————een droge keel hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een droge keel hebben
-
9 een druk leven hebben
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een druk leven hebben
-
10 een gezonde kleur hebben
een gezonde kleur hebbenhave a healthy complexion/colour————————een gezonde kleur hebbenhave a healthy/rosy complexionVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een gezonde kleur hebben
-
11 een zakelijke instelling hebben
een zakelijke instelling hebbenhave a businesslike attitude/mentality————————een zakelijke instelling hebbenhave a businesslike approach, be commercially-mindedVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > een zakelijke instelling hebben
-
12 geen moment voor zichzelf hebben
geen moment voor zichzelf hebbennot have a moment to call one's own/to oneself————————geen moment voor zichzelf hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geen moment voor zichzelf hebben
-
13 geen muzikaal gehoor hebben
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geen muzikaal gehoor hebben
-
14 geen reden tot klagen hebben
geen reden tot klagen hebben————————geen reden tot klagen hebbenhave no cause/ground for complaintVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > geen reden tot klagen hebben
-
15 het niet op iemand/iets begrepen hebben
het niet op iemand/iets begrepen hebben〈 niet vertrouwen〉 distrust someone/something; 〈 een hekel hebben aan〉 dislike someone/somethingVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het niet op iemand/iets begrepen hebben
-
16 het onderste uit de kan willen hebben
het onderste uit de kan willen hebben————————het onderste uit de kan willen hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > het onderste uit de kan willen hebben
-
17 ik moet er niets van hebben
ik moet er niets van hebben————————ik moet er niets van hebbenI don't want to know/to have anything to do with itVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik moet er niets van hebben
-
18 ik wil het niet hebben
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > ik wil het niet hebben
-
19 met tegenslag te kampen hebben
met tegenslag te kampen hebben————————met tegenslag te kampen hebbenVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > met tegenslag te kampen hebben
-
20 opgezette klieren hebben
Van Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > opgezette klieren hebben
См. также в других словарях:
hebben — abi … Woordenlijst Sranan
hebben — hebbe(n obs. forms of heave v … Useful english dictionary
Döss hebben — Emsland / Messingen • Durst, Durst haben … Plattdeutsch-Hochdeutsch
geen geluk hebben — soy / sowtu … Woordenlijst Sranan
medelijden hebben met — saari … Woordenlijst Sranan
Dutch conjugation — Dutch grammar series Dutch grammar Dutch verbs Dutch conjugation t kofschip T rules Dutch nouns Dutch declension Gender in Dutch grammar Dutch orthography Dutch dictionary IJ Dutch phonology … Wikipedia
Idioma neerlandés — Neerlandés Nederlands Hablado en Países Bajos Curazao … Wikipedia Español
Haben — 1. Bei Haben lebt sich s besser als bei Habensollen. Ung.: A ki birja, a marja. (Gaal, 837.) 2. Besser haben als hoffen. – Winckler, XVIII, 69. Frz.: Mieulx vault avoir qu espoir. (Leroux, II, 261.) Holl.: Beter hebben dan goed vinden.… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Leute — 1. A de richa Lüta werd ma nüd rüdig1. – Sutermeister, 143; Tobler, 371. In Appenzell: Von den reichen Leuten bekommt man nicht leere Hände. (Tobler.) 2. Albern Leut dienen nicht in die Welt. – Petri, II, 4. 3. Alberne Lüe sind ock Lüe. (Hannover … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Kind — 1. Ach, dass ich meine armen Kinder so geschlagen, klagte der Bauer, und sie waren des Pfaffen. – Eiselein, 375. 2. Alle Kinder werden mit Weinen geboren. Lat.: Clamabunt E et A quotquot nascuntur ab Eva. (Binder I, 193; II, 497; Seybold, 77.) 3 … Deutsches Sprichwörter-Lexikon
Narr — (s. ⇨ Geck). 1. A Narr hot a schöne Welt. (Jüd. deutsch. Warschau.) Dem Dummen erscheint die Welt um so schöner, als er von manchen ihrer Uebel und Leiden nicht berührt wird. 2. A Narr hot lieb Süss. (Jüd. deutsch. Warschau.) Diese auch in… … Deutsches Sprichwörter-Lexikon