-
1 stop
n. halte; achterstand; eind, einde; pauze; verstopping; halte--------v. stoppen; ophouden met; staken; eindigen; versperren; tegenhoudenstop1[ stop] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 einde ⇒ beëindiging, het stoppen; pauze, onderbreking3 afsluiting ⇒ blokkade, belemmering♦voorbeelden:1 bring to a stop • stopzetten, een halt toeroepenput a stop to • een eind maken aan————————stop2〈 stopped〉1 ophouden ⇒ tot een eind komen, stoppen2 halt houden ⇒ stilhouden, tot stilstand komen♦voorbeelden:they stopped short of doing it • ze gingen niet zover, dat ze het dedenstop at nothing • tot alles in staat zijnstop in • binnenblijvenstop off • zijn reis onderbrekenstop over • de (vlieg)reis onderbrekenstop to tea • blijven etenII 〈 overgankelijk werkwoord〉2 verhinderen ⇒ afhouden, tegenhouden3 blokkeren ⇒ afsnijden, tegenhouden, stoppen4 een eind maken aan ⇒ stopzetten, beëindigen5 ophouden met ⇒ staken, beëindigen♦voorbeelden:stop up a leak • een lek dichten2 stop thief! • houd de dief!stop someone (from) getting into trouble • zorgen dat iemand niet in moeilijkheden raaktstop a cheque • een cheque blokkerenstop a fee out of one's wages • contributie van iemands salaris inhoudenstop muttering • ophouden met foeterenstop it! • hou op! -
2 stage
n. etappe, stadium; toneel; traject; halte; wagen--------v. opvoeren, ten tonele brengen; organiserenstage1[ steedzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉2 podium ⇒ platform, toneel♦voorbeelden:be on the stage • aan het toneel verbonden zijn3 at this stage • op dit punt, in dit stadiumin stages • gefaseerdset the stage for • de weg bereiden voor————————stage2〈 werkwoord〉 -
3 pickup station
pick-up halte (halte voor het afzetten en meenemen v. passagiers) -
4 halt
adj. mank, kreupel lopen--------n. klein spoorwegstation; halt, stilstand, rust--------v. stoppen; aarzelen, twijfelenhalt1[ ho:lt]1 halt ⇒ stilstand, rust♦voorbeelden:1 bring to a halt • tot stilstand brengen, stilleggencall a halt to • een halt toeroepencome to a halt • tot stilstand komenmake a halt • halt houden————————halt21 halt houden ⇒ stoppen, pauzerenII 〈 overgankelijk werkwoord〉1 halt doen houden ⇒ tot stilstand brengen, stoppen -
5 interchange
n. uitwisseling, ruiling; knooppunt (v. snelwegen)--------v. uitwisselen; afwisseleninterchange1[ - tsjeendzj] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 uitwisseling ⇒ ruil(ing), verwisseling3 overstapstation/halte————————interchange2 -
6 request stop
request stop -
7 station
n. station; halte; plaats; standplaats; kazerne; boerderij--------v. plaatsen, stationerenstation1[ steesjn] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 station 〈 ook van spoor, radio, tv〉 ⇒ 〈 Amerikaans-Engels〉 benzinestation; 〈 Brits-Engels〉 goederenstation7 positie ⇒ rang, status♦voorbeelden:on station • op zijn post7 marry above/beneath one's station • boven/beneden zijn stand trouwenmen of (high) station • mannen van (hoge) stand————————station2〈 werkwoord〉♦voorbeelden: -
8 terminus
n. terminus (in de romeinse mythologie-god van eigenschappen en vergezichten) -
9 post house
posthuis (halte voor postkoets) -
10 whistle stop
n. kortdurende halte; heel kleine stad; klein stationnetje tussen grote stations waar de trein alleen maar stopt als hij aangehouden wordt; korte persoonlijke verschijning van een politieke kandidaat--------v. kortstondig in openbaar verschijnen in kleine steden over het land tijdens een politieke campagne en verzoeken om op de verkiezingskandidaat te stemmen voor de komende verkiezingen
См. также в других словарях:
halte — [ alt ] n. f. • 1585; halt XIIe a. picard « lieu où l on séjourne »; all. Halt « arrêt » 1 ♦ Arrêt, temps d arrêt consacré au repos, au cours d une marche ou d un voyage. ⇒ arrêt, pause, station. Faire halte. Marquer une halte. Une courte halte.… … Encyclopédie Universelle
*halte — ● halte nom féminin (italien alto, du francique halt) Arrêt au cours d une marche, d une randonnée, d un voyage, etc., pour se reposer, se détendre, se restaurer ; temps que dure cet arrêt : Reprendre la route après une courte halte. Lieu où se… … Encyclopédie Universelle
halte — HALTE. s. f. (L H s aspire.) Pause que font des troupes de gents de guerre dans leur marche. Faire la halte. halte là … Dictionnaire de l'Académie française
Halte là! — Album par Au Bonheur des Dames Genre rock parodique Albums de Au Bonheur des Dames … Wikipédia en Français
halte à — ● halte à signifier à quelqu un qu il doit cesser ses entreprises, manifester sa volonté de faire obstacle à quelque chose : Halte à la guerre ! … Encyclopédie Universelle
Halte ! — ● Halte ! commandement par lequel on donne l ordre à une troupe en marche, à quelqu un ou à un groupe de personnes, à des véhicules de s arrêter … Encyclopédie Universelle
Halte-là ! — ● Halte là ! cri d un militaire en faction ou en patrouille pour enjoindre à quelqu un de ne pas aller plus avant ; injonction à cesser l action en cours et, en particulier, à cesser d importuner ou d exagérer … Encyclopédie Universelle
halte — obs. var. of holt, copse … Useful english dictionary
halte — (hal t ) s. f. 1° Station que font des gens de guerre, des chasseurs, des voyageurs dans une marche. • Supposez autour du monticule sur lequel le château s élève tous les incidents d une halte d armée, et vous aurez le tableau de Casanove,… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
HALTE — s. f. (H s aspire.) Pause, station que font des gens de guerre dans leur marche. Faire halte. Une longue halte. Pendant la halte. Il signifie, par extension, Le lieu fixé pour la halte, ou Le repas que l on fait pendant la halte. Dans ces deux… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 7eme edition (1835)
HALTE — n. f. Pause, station que font des soldats, des chasseurs, des voyageurs dans leur marche. Pendant la halte. Faire halte. Grande halte, La halte la plus longue que fait dans une journée une troupe en marche. On dit aussi dans ce sens HALTE REPOS.… … Dictionnaire de l'Academie Francaise, 8eme edition (1935)
