-
1 grofheid
1 [het grof-zijn] 〈 algemeen〉 coarseness ⇒ 〈 onbeleefdheid, vulgariteit〉 rudeness, 〈 ruwheid, eenvoud〉 roughness, 〈 krasheid〉 grossness♦voorbeelden:2 zij zeiden elkaar allerlei grofheden • they said all sorts of rude/nasty things to one another -
2 grofheid
-
3 grofheid
-
4 grofheid
n. rudeness, crudity, coarseness; abusiveness, use of foul or disrespectful language; harshness, roughness -
5 grofheid
v -
6 zo'n grofheid kan niet door de beugel
zo'n grofheid kan niet door de beugelVan Dale Handwoordenboek Nederlands-Engels > zo'n grofheid kan niet door de beugel
-
7 crudity
-
8 scurrility
-
9 barbarie
barbarie [baarbaarie]〈v.〉♦voorbeelden:f1) onbeschaafdheid, grofheid2) wreedheid, barbaarsheid -
10 crudité
-
11 grossièreté
-
12 indélicatesse
-
13 грубость
ngener. onbeschoftheid, onbeschaafheid, barsheid, boersheid, lompheid, plompheid, bokachtigheid, grofheid, grofte (ткани), platheid -
14 невежливость
ngener. onaardigheid, onbeleefdheid, onhebbelijkheid, grofheid, onwellevendheid -
15 неуклюжесть
ngener. grofheid, linksheid, logheid, lompheid, onbehouwenheid, plompheid -
16 brutality
n. brutaliteit (wreedheid, grofheid)[ broe:tælətie] 〈meervoud: brutalities〉1 bruutheid ⇒ wreedheid, onmenselijkheid -
17 disrespect
n. zonder respect; grofheid, ruwheid[ disrispekt]1 oneerbiedigheid ⇒ gebrek aan respect, onbeleefdheid -
18 foreign
adj. vreemd; buitenlander, vreemdeling; buiten-(landse zaken)[ forrin]1 buitenlands ⇒ van/met het buitenland2 vreemd ⇒ ongewoon, oneigen, van buiten; irrelevant; niet behorende bij/in; 〈 medicijnen, geneeskunde〉 lichaamsvreemd♦voorbeelden:foreign aid • ontwikkelingshulpForeign Office • Ministerie van Buitenlandse Zakenrudeness is foreign to her • grofheid is haar vreemd -
19 indecency
n. onfatsoenlijkheid; grofheid; vuile mond (spreken)[ indie:snsie] 〈meervoud: indecencies〉 -
20 pachyderm
n. dikhuid; grofheid; gevoelloosheid[ pækiddə:m]
Страницы