-
1 hij speelt de grand seigneur
-
2 steeg
gränd -
3 algemeen gemiddelde
• grand averageNederlands-Engels Technisch Woordenboek > algemeen gemiddelde
-
4 algemeen totaal
• grand total -
5 auerhoen
grand tétras -
6 Groot Berenmeer
grand lac de l'Ours -
7 Groot Slavenmeer
grand lac des Esclaves -
8 Groot-Bijgaarden
Grand-Bigard -
9 grootje
grand-maman -
10 koninginnepage
grand porte-queue, machaon -
11 groot
1 [algemeen] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 grand 〈 meestal vóór zelfstandig naamwoord〉; 〈 bijwoord〉 en grand ⇒ 〈 moreel〉 grandement2 [belangrijk] important♦voorbeelden:voor een groot deel • en grande partieeen grote eter • un grand mangeureen groot gezelschap • une compagnie nombreuseeen groot gezin • une famille nombreusegroot kaliber • gros calibrebij mist groot licht • en cas de brouillard, allumez vos phareseen groot man • un grand hommede grote mensen • les grandes personneshet tekort is tien miljoen groot • le déficit est de dix millionsmet grote moeite • à grand-peinede grote stad • la grande villegrote stappen nemen • marcher à grands pasde grote vakantie • les grandes vacancesiemand groot verdriet doen • faire beaucoup de peine à qn.groot wild • gros gibier〈m.b.t. personen〉 dat wordt een hele grote • il, elle ira loinwat ben jij groot geworden! • comme tu as grandi!zich groot houden • se dominergroter gaan wonen • déménager pour habiter plus granddat moet je groot zien • il faut voir cela en grandzij zijn even groot • ils ont la même tailledaar ben je te groot voor • tu es trop grand pour çaKarel de Grote • Charlemagnein het groot handel drijven • être dans le commerce de groshij doet alles in het groot • il fait tout en grandhij is 5 cm groter dan zij • il a 5 cm de plus qu'elle -
12 geheim
geheim1〈 het〉♦voorbeelden:in diep geheim • en grand mystèrehet diepste geheim over iets bewaren • garder le plus grand secret sur qc.dat is een publiek geheim • c'est le secret de Polichinellegeen geheimen hebben voor iemand • ne pas avoir de secrets pour qn.een geheim kunnen bewaren • savoir garder un secrethij maakt er geen geheim van • il ne s'en cache pasergens een geheim van maken • faire (grand) mystère de qc.hij verstond het geheim om met dieren om te gaan • il savait comment s'y prendre avec les animauxin het geheim • en secret————————geheim21 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 secret 〈v.: secrète〉 ⇒ 〈 mysterieus〉 mystérieux 〈v.: mystérieuse〉 ⇒ 〈 clandestien〉 clandestin 〈 bijwoord〉 secrètement ⇒ 〈 mysterieus〉 en grand mystère♦voorbeelden:geheime krachten • forces mystérieuseseen geheime la in een secretaire • le tiroir secret d'un secrétaireeen geheim slot • une serrure à secreteen geheime speelbank • un casino clandestinhij doet er erg geheim over • il en fait grand mystèredie zaak moet geheim blijven • cette affaire doit rester secrètealles ging geheim in zijn werk • tout se fit dans le plus grand secret -
13 daglicht
1 (lumière <v.> du) jour 〈m.〉♦voorbeelden:1 iets in een fraai daglicht plaatsen • montrer qc. sous un jour favorable〈 figuurlijk〉 iets in een helder daglicht stellen • mettre qc. au grand jour〈 figuurlijk〉 iemand in een kwaad daglicht stellen • jeter le discrédit sur qn.iemand in een ongunstig daglicht stellen • placer qn. sous un jour défavorablein 't volle daglicht • au grand jour〈 figuurlijk〉 iets aan het daglicht brengen • révéler qc.iets bij daglicht bekijken • regarder qc. à la lumière du jour -
14 hoge
♦voorbeelden: -
15 groot
-
16 breeduit
-
17 diep
♦voorbeelden:een diep decolleté • un décolleté profondin diepe gedachten verzonken • plongé dans ses penséesdiep medelijden met iemand hebben • compatir sincèrement au chagrin de qn.twee meter diep • profond de deux mètresin diepe rouw • en grand deuileen diepe stem • une voix gravezes voet diep onder de grond liggen • être à six pieds sous terrehet water is hier diep • l'eau est profonde à cet endroitdiep blauw • (un) bleu profonddiep ongelukkig zijn • être profondément malheureuxhet is diep treurig • c'est très tristediep ademhalen • respirer à fondde plank boog diep door • la planche plia très fortdiep buigen • s'incliner profondémentdiep in iets doordringen • pénétrer au coeur de qc.dat vooroordeel is diep geworteld • ce préjugé est profondément enracinézijn ogen lagen diep • ses yeux étaient enfoncés dans leurs orbitesdiep nadenken • réfléchir profondémentiemand diep vernederen • écraser qn. de son méprisdiep zinken, vallen • tomber bien bashet zit niet erg diep bij hem • il est superficieldiep in zijn hart • dans son for intérieurdiep in het bos • tout au fond du boisdiep in Rusland • au fin fond de la Russiediep onder de dekens kruipen • s'enfoncer profondément sous les couverturesdie twisten duurden tot diep in de 19e eeuw • ces querelles se prolongèrent bien avant dans le XIXe siècle〈 figuurlijk〉 iemand in het diepe gooien • mettre qn. dans le bainuit het diepste van zijn hart • du fond du coeurin het diepst van … • au plus profond de …tot in het diepste van zijn ziel geroerd • ému jusqu'au fond de l'âme -
18 dik
2 [van aanzienlijke omvang] 〈 bijvoeglijk naamwoord〉 gros/grosse♦voorbeelden:een dikke mist • un brouillard épaisdik gezaaid • semé druhet er dik bovenop leggen • forcer la dosehet ligt er dik bovenop • ça crève les yeuxdat zit er dik in • il n'y a pas l'ombre d'un doutedik in iets zitten • avoir qc. en abondanceeen dik uur • plus d'une heureeen dikke voldoende • largement la moyennedik tevreden (zijn) • (être) très satisfaitiemand dik verslaan • battre qn. de loineen dikke tien jaar geleden • il y a largement dix ans't is dik in orde • pas de problèmesdat komt dik voor elkaar, mekaar! • sans problèmes!5 dikke vrienden, maatjes zijn • être très ami(s) (avec qn.)het is dik aan tussen hen • c'est le grand amour entre euxdik doen • faire l'importantdik gekleed zijn • être habillé chaudementzich dik maken (over iets) • se faire du mauvais sangzich niet dik maken • ne pas s'en faire -
19 geest
♦voorbeelden:de geest van de tijd • l'esprit de l'époqueeen boze geest • un esprit maliner heerst een goede geest in het team • il règne un bon esprit dans l'équipeeen goede geest • un bon géniede Heilige Geest • le Saint-Espritzijn geest is helder • il a un esprit lucidescherpe geest • intelligence subtilein geesten geloven • croire aux espritsin de geest was hij bij zijn familie thuis • en pensée, il était à la maison dans sa famillein iemands geest handelen • agir dans l'esprit de qn.jong van geest zijn • être jeune d'espritvoedsel voor de geest • de la nourriture spirituellevoor de geest rijzen • venir à l'espritvoor de geest staan • avoir à l'espritiets voor de geest halen • évoquer qc.zich iets voor de geest halen • se remettre qc. en mémoireeruitzien als een geest • avoir l'air d'un fantôme〈 spreekwoord〉 hoe groter geest, hoe groter beest • grand esprit, grand appétit〈 spreekwoord〉 de geest is gewillig, maar het vlees is zwak • l'esprit est prompt, mais la chair est faible¶ in de geest van … • dans le genre de … -
20 goed
goed1〈 het〉♦voorbeelden:liggende goederen • biens immeublesroerend en onroerend goed • biens meubles et immeublesik kan daar geen goed meer doen • tout ce que je fais est mal prisgoed doen • faire le bieniemand goed doen • faire du bien à qn.het zal u veel goed doen • cela vous fera grand bieniets goeds • qc. de bonhij lust graag wat goeds • il aime les bonnes choseshoud dat mij ten goede • ne le prenez pas en mauvaise partten goede komen (aan) • profiter (à)verandering ten goede • (une) améliorationzich ten goede keren • tourner bienwe hebben nog een diner te goed • nous avons encore un dîner en perspectiveik heb nog vier vakantiedagen te goed • il me reste encore quatre jours de vacances (à prendre)je houdt het van mij te goed • je te revaudrai çadat hebben we nog te goed • ce n'est que partie remisedat heb je nog van me te goed • je dois encore te rendre cela; 〈 als dreigement〉 tu ne perds rien pour attendre!wollen goed • lainagehij heeft zijn zondagse goed aan • il porte ses habits du dimanche————————goed2♦voorbeelden:een goed jaar geleden • il y a une bonne année (de cela)is dat je goeie pak? • c'est ton beau costume?hij is een goede veertiger • il a la quarantaine bien sonnéeeen goed verliezer • un bon perdantdoe maar goed wat zout in de soep • n'hésite pas à bien saler la soupeik ben het goed zat • j'en ai par-dessus la têteik ben wel goed maar niet gek • je ne suis pas tombé sur la têtehet goed doen • bien marcherhij kan het er goed van doen • il a de quoi, il a les moyensals ik het goed heb • si je ne me trompewij hebben het goed • nous ne manquons de rien〈 ironisch〉 is het nou goed? • ça y est, maintenant?het is mij goed • (je suis) d'accordhet is ook nooit goed! • tu (il) n'es (n'est) jamais contenthij kan geen goed meer doen • on critique tout ce qu'il faitdat komt wel weer goed • ça va s'arrangergoed kunnen leren • apprendre facilementer goed op staan • 〈 letterlijk〉 être bien (sur une photo); 〈 figuurlijk〉 avoir réussi; 〈 ironisch〉 avoir tout gâchéhij heeft goed praten • il a beau direhet eten ruikt goed • le repas sent bondie jas staat je goed • ce manteau te va bienhij was niet zo goed of hij moest betalen • il a bien fallu qu'il paiedat was maar goed ook! • heureusement!zou u zo goed willen zijn … • voudriez-vous avoir la gentillesse de …het zou goed zijn, als je … • il serait bon que tu …net goed! • (c'est) bien fait!ook goed! • d'accord!dat touw is precies goed • c'est exactement la corde qu'il nous, me fautalles goed en wel maar … • c'est bien beau (tout ça), mais …ik was nog maar goed en wel thuis of … • j'étais à peine à la maison que …goed zo! • très bien!zo goed en zo kwaad als het gaat • tant bien que malgoed bij zijn • être éveillézij zijn weer goed met elkaar • ils se sont réconciliésdat is goed om te weten • c'est bon à savoirwaar is dat goed voor? • à quoi ça sert?hij is nergens goed voor • il n'est bon à riengoed voor ƒ 1000,- • bon pour 1000 florinshij is goed voor een paar ton • 〈m.b.t. bezit〉 il a bien quelques briques; 〈m.b.t. verdienen〉 il se fait bien quelques briqueshij is er niet te goed voor • il en est bien capabledat is een goeie! • elle est bien bonne!dat is te veel van het goede • c'est trop, vraimenthet goede doen • faire le bienniet veel goeds • pas grand-chose de bonzich niet goed voelen • ne pas se sentir bienzij is er goed mee • cela l'arrange bienze is onderweg niet goed geworden • elle a eu un malaise en cours de routezo goed als • pratiquementhet boek is zo goed als af • le livre est pratiquement terminé
См. также в других словарях:
grand — grand, grande [ grɑ̃, grɑ̃d ] ou en liaison [ grɑ̃t ] adj. • grant Xe; lat. grandis, qui a éliminé magnus I ♦ Dans l ordre physique (avec possibilité de mesure) 1 ♦ Dont la hauteur, la taille dépasse la moyenne. Grand et mince. ⇒ élancé. Grand et … Encyclopédie Universelle
grand — grand, ande (gran, gran d ; le d se lie : un gran t homme ; au pluriel, l s se lie : de gran z hommes) adj. 1° Qui a des dimensions plus qu ordinaires. 2° Il se dit pour marquer simplement différence ou égalité entre des objets que l on… … Dictionnaire de la Langue Française d'Émile Littré
grand — GRAND, [gr]ande. adj. Qui est fort estendu en longueur, en largeur, ou en profondeur. Grand homme. grand arbre. grand fleuve. grand espace de terre. grand enclos. grande ouverture. On dit, que Des enfans sont desja grands, pour dire, qu Ils sont… … Dictionnaire de l'Académie française
GRAND — GRAND, GRANDEUR. De ce qu on entend par ces mots. Grand est un des mots le plus fréquemment employés dans le sens moral, et avec le moins de circonspection. Grand homme, grand génie, grand esprit, grand capitaine, grand philosophe, grand… … Dictionnaire philosophique de Voltaire
Grand — (gr[a^]nd), a. [Compar. {Grander} (gr[a^]nd [ e]r); superl. {Grandest}.] [OE. grant, grount, OF. grant, F. grand, fr. L. grandis; perh. akin to gravis heavy, E. grave, a. Cf. {Grandee}.] 1. Of large size or extent; great; extensive; hence,… … The Collaborative International Dictionary of English
Grand — may refer to:Places and buildings*Grand, Vosges, village and commune in France with Gallo Roman amphitheatre *Grande, town in Germany *Le Grand, California, census designated place *Grand Olympic Auditorium, hall in Los Angeles *Grand (LACMTA… … Wikipedia
grand — grand; grand·baby; grand·child; grand·dad; grand·dad·dy; grand·daugh·ter; grand·fa·ther·ly; grand·fer; grand·folks; grand·ly; grand·ma; grand·mam·my; grand·moth·er; grand·moth·er·ly; grand·neph·ew; grand·ness; grand·niece; grand·pa; grand·pap·py; … English syllables
grand — Grand, Magnus, Grandis. Fort grand, Immensus, Ingens, Pergrandis, Praegrandis, Permagnus. Qu elles sont devenues grandes de si petites qu elles estoyent? Quantae e quantulis iam sunt factae? Il emmena un fort grand nombre de captifs devant son… … Thresor de la langue françoyse
grand´ly — grand «grand», adjective, noun. –adj. 1. large and of fine appearance: »grand mountains. SYNONYM(S): great, lofty. 2. of very high or noble quality; dignified; stately; splendid: »a v … Useful english dictionary
Grand — bezeichnet: gröberen Sand, siehe Sand#Grand, ein Solospiel beim Skat, siehe Grand (Skat) ein Kino in Stockholm, siehe Grand (Kino) Grand ist der Name folgender Orte und geographischer Objekte: Grand (Vosges), eine Gemeinde im Département Vosges,… … Deutsch Wikipedia
Grand — (ant.) adj. Grande. * * * grand. adj. desus. grande. * * * (as used in expressions) Grand Falls Grand Central Station grand jury Grand National G … Enciclopedia Universal