-
1 operational
adj. operationeel, bedrijfsklaar; gevechtsklaar[ oppəreesjnəl]2 operationeel ⇒ operatie-, bedrijfs-, werkings-♦voorbeelden: -
2 fighting
adj. vechtend, strijdend--------n. strijd, gevechtfighting1[ fajting] 〈 zelfstandig naamwoord〉1 het vechten ⇒ het strijden; gevechten————————fighting22 strijdbaar ⇒ gevechtsklaar, uitgerust voor de strijd♦voorbeelden:
Перевод: с английского на все языки
со всех языков на английский- Со всех языков на:
- Английский
- С английского на:
- Нидерландский