-
1 get off
uitstappen (v. voertuig)get off♦voorbeelden:4 get off on the right/wrong foot • goed/slecht van start gaanget off to a good start • f van start gaan/goed beginnen6 get off cheaply/lightly • er goedkoop/licht van afkomenget off with/for two months (in prison) • er met twee maanden (gevangenis) afkomen¶ 〈 informeel〉 tell someone where he/she gets/can get off, tell someone where to get off • iemand op zijn nummer/plaats zetten〈voornamelijk Brits-Engels; informeel〉 get off with • het aanleggen met, aanpappen metII 〈 overgankelijk werkwoord〉3 doen vrijkomen ⇒ er goed doen afkomen, vrijspraak krijgen voor♦voorbeelden:III 〈werkwoord + voorzetsel〉♦voorbeelden:〈 figuurlijk〉 get off the ground • van de grond raken/komen -
2 get off the ground
-
3 get off cheaply/lightly
get off cheaply/lightlyer goedkoop/licht van afkomen -
4 get off on the right/wrong foot
get off on the right/wrong footgoed/slecht van start gaan -
5 get off someone's back
-
6 get off the bus
-
7 get off to a good start
get off to a good startf van start gaan/goed beginnen -
8 get off to a good/bad start
get off to a good/bad startgoed/slecht beginnen -
9 get off with
get off withhet aanleggen met, aanpappen met -
10 get off with/for two months (in prison)
get off with/for two months (in prison)English-Dutch dictionary > get off with/for two months (in prison)
-
11 get off cheap
er goedkoop vanaf komen -
12 get off easy
zware straffen ontlopen of er met een kleine straf vanaf komen -
13 get off light
lichte straf ontvangen -
14 get off one's back
(Slang) iemand met rust laten, ophouden iemand lastig te vallen -
15 get off one's trolley
gek worden -
16 get off with a scratch or two
er met een paar schrammetjes van af komen -
17 tell someone where he gets off/to get off
tell someone where he gets off/to get offiemand op zijn plaats/nummer zettenEnglish-Dutch dictionary > tell someone where he gets off/to get off
-
18 be/get off to a good/bad start
be/get off to a good/bad startgoed/slecht beginnen -
19 go/get off/escape scot-free
go/get off/escape scot-free -
20 off
adj. gesloten; afgezegd; aan de kant (weg); vrij (vrije dag); aan de rechterkant van de weg--------adv. verder; weg; af--------interj. verder!--------n. dicht--------prep. van; opoff1[ of] 〈→ Sporttermen: CricketSporttermen: Cricket/〉2 minder (goed) ⇒ slecht(er), teleurstellend♦voorbeelden:II 〈 bijvoeglijk naamwoord, attributief〉♦voorbeelden:4 off chance • kleine/geringe kans4 van de baan ⇒ afgelast, uitgesteld5 weg ⇒ vertrokken, gestart6 uit(geschakeld) ⇒ buiten werking, niet aan♦voorbeelden:this sausage is off • dit worstje is bedorven3 a bit off • niet in de haak, niet zoals het hoort5 be/get off to a good/bad start • goed/slecht beginnen(be) off with you • maak dat je wegkomt6 the water is off • het water is afgesloten/niet aangesloten————————off2〈bijwoord; vaak predicatief〉1 〈 verwijdering of afstand in ruimte of tijd〉 verwijderd ⇒ weg, (er)af, ver, hiervandaan; 〈 dramaturgie〉 achter de coulissen2 〈 einde, voltooiing of onderbreking〉af ⇒ uit, helemaal, ten einde♦voorbeelden:chase the dog off • de hond wegjagenrun a few pounds off • er een paar pondjes afrennensend off a letter • een brief versturenfar off in the mountains • ver weg in de bergenoff with his head • maak hem een kopje kleineroff with it • weg ermeeoff with you • maak dat je wegkomtkill off • uitroeienturn off the radio • zet de radio af3 5% off • met 5% korting¶ off and on • af en toe, nu en danbe well/badly off • rijk/arm zijn————————off3〈 voorzetsel〉1 〈plaats of richting met betrekking tot een beweging; ook figuurlijk〉 van ⇒ van af, vandaan, verwijderd van2 〈 bron〉op ⇒ van, met, uit4 〈ligging met betrekking tot een plaats; ook figuurlijk〉van … af ⇒ naast, opzij van, uit♦voorbeelden:she fell off the chair • zij viel van de stoeltake your hands off me • hou je handen thuisit bounced off the wall • het ketste van de muur terugI bought it off a gypsy • ik heb het van een zigeuner gekochtI got this information off John • ik heb deze informatie van John gekregenlive off the land • van het land leven3 off duty • vrij (van dienst), buiten dienstI've gone off fish • ik lust geen vis meera house off the road • een huis opzij van de wegan alley off the square • een steegje dat op het plein uitkomta year or two off sixty • een jaar of wat onder de zestig
См. также в других словарях:
get off — {v.} 1. To come down from or out of. * /The ladder fell, and Tom couldn t get off the roof./ * /The bus stopped, the door opened, and Father got off./ 2. To take off. * /Joe s mother told him to get his wet clothes off./ 3. To get away; leave. *… … Dictionary of American idioms
get off — {v.} 1. To come down from or out of. * /The ladder fell, and Tom couldn t get off the roof./ * /The bus stopped, the door opened, and Father got off./ 2. To take off. * /Joe s mother told him to get his wet clothes off./ 3. To get away; leave. *… … Dictionary of American idioms
get off on — (slang) To get excitement from • • • Main Entry: ↑get * * * ˌget ˈoff on [transitive] [present tense I/you/we/they get off on he/she/it gets off on … Useful english dictionary
get off — ► get off 1) informal escape a punishment. 2) go to sleep. 3) (get off with) Brit. informal have a sexual encounter with. Main Entry: ↑get … English terms dictionary
Get Off — was a hit song by Miami based Latin/disco band Foxy in 1978. Released from their LP of the same name, the song became a crossover hit. It spent two weeks at number one during the fall of that year and also peaked at number 9 on the Billboard Hot… … Wikipedia
get off — index alight Burton s Legal Thesaurus. William C. Burton. 2006 … Law dictionary
get off — “escape,” c.1600. Sexual sense attested by 1973 … Etymology dictionary
get off — [v] depart alight, blow*, descend, disembark, dismount, escape, exit, go, go away, leave, light, pull out, quit, retire, withdraw; concepts 154,195 Ant. arrive … New thesaurus
get off — phrasal verb Word forms get off : present tense I/you/we/they get off he/she/it gets off present participle getting off past tense got off past participle got off 1) a) [intransitive/transitive, usually in imperative] used for telling someone to… … English dictionary
get off — Synonyms and related words: achieve satisfaction, advance, alight, be getting along, be off, blow, break in, bring out, buzz off, climax, climb down, come, come away, commence, cop a plea, cop out, depart, dismount, ejaculate, embark, emit,… … Moby Thesaurus
get off — 1) PHRASAL VERB If someone who has broken a law or rule gets off, they are not punished, or are given only a very small punishment. [V P with n] He is likely to get off with a small fine. 2) PHRASAL VERB If you get off, you leave a place because… … English dictionary